zwavelwaterstof vast te houden en dat loodacetaat hiervoor een geschikt absorbens is. . . ,

Uit den mond van den exhausler werd het gas aangezogen me behulp van het pompje volgens Hahn, en in buizen volgens rettenkofer in loodacetaat geabsorbeerd. Nadat de absorptievloeistoffen verzameld waren, werden het gevormde loodsulfide en loodcarbonaat afgefiltreerd en met azijnzuurhoudend ammoniumacetaat gewasschen, waardoor het carbonaat oplost Vervolgens werd het loodsulfide door salpeterzuur ontleed, het filtraat uitgedampt, opgelost in ammoniumacetaat en met kaliumbichromaat het lood neergeslagen. Het gevormde loodchromaat werd vervolgens afgefiltreerd, in verdund zoutzuur opgelost en het ontstane chroomzuur, na toevoeging van KJ en stijfsel, getitreerd. Men kan natuurlijk eveneens het lood als loodsulfaat bepalen. De gevonden hoeveelheid lood is een maat voor de geabsorbeerde hoeveelheid zwavelwaterstof. Weer een ander geval van luchtverontreimgmg had plaats bij het bereiden van zinkchloride uit zinkens en zoutzuur. Hierbij werden door den schoorsteen afgevoerd gassen, die vermoedelnk zoutzuur, arseenwaterstof en zwavelwaterstof zouden bevatten. Wel werden de gassen geleid dooreen trommel, gevuld me kalkmelk, maar dit belette niet, dat de omwonenden voortdurend klaagden. De trommel werd tijdens het ontleden van het erts steeds in draaiende beweging gehouden, zoodat het contact met de gassen zoo innig mogelijk was. Op twee achtereenvolgende dagen werden proeven van de rookgassen genomen gedurende den lijd, dat het erts werd opgelost. Den len dag werd de trommel in beweging gehouden, den 2en dag echter stilgezet. De gassen moesten echter den trommel wel passeeren De gassen werden bij deze proeven aangezogen met een aspirator. Op deze wijze werd een voldoende hoeveelheid gas door de absorptietoes'.ellen gevoerd. Als absorptievloeistoffen werden gebezigd: 10. cadmmmsultaat voor zwavelwaterstof; 20. natriumbicarbonaat voor zoutzuur en 30. zilvernitraat voor het arseenwaterstof. ■Bij het uitwerken van de bepalingen bleek, wat ook wel te verwachien was, dat het cadmiumsulfaat niet quantitatief al de zwavelwaterstof absorbeerde. In het NaHOOS) zoowel als in het ztlvernitraat, werd zwavelwaterstof gevonden. Het arsenicum werd niet inde beide eerste vloeistoffen tegengehouden en verzamelde zich dus in het zilvernitraat. Het zoutzuur loste gedeeltelijk op inde Cd>So4-oplossing en werd door het NaHGO., quantitatief tegengehouden. Om nu de totale hoeveelheid der gassen ieder afzonderlijk te bepalen, werd als volgt te werk gegaan: De cadmiumsulfaat-oplossing werd'afgefiltreerd, het gevormde cadmiumsulfide opgelost, in sulfaat overgevoerd en als zoodanig gewogen. Üit het gewicht van het cadmiumsulfaat wordt de hoeveelheid zwavelwaterstof berekend en naderhand werden de hoeveelheden, die inde andere absorptievloeistoffen vastgehouden werden, hierbij geteld.

619