Referaten.
De cijfers voor oplosbaarheid en de normale temperatuur in de pharraacopeeën. J. Rutherford Hill (Pharm. Journ. 1927, 119, 692) wijst er op, dat in Engeland de U. S. Pharmacopee veel gebruikt wordt inde laboratoria van den groothandel en dat in Canada de Amerikaansche pharmacopee de Britsche (die daar de officiëele is) dreigt te verdringen. Hij vermoedt, dat de meer moderne en „efficiently” gevolgde wijze van (bewerking daaraan niet vreemd is. Hij stelt dit systeem als voorbeeld aan de Britsche pharmacopee-commissie, maar zou nog meer voelen voor de uitgave van één pharmacopee voor alle Engelsch-sprekende landen. Bij het gebruik der U. S. Pharmacopee naast de Britsche moet rekening gehouden worden met de omstandigheid, dat de cijfers voor oplosbaarheid als ook die der soort, gewichten' gelden voor een temperatuur van 25°, terwijl inde Br. Ph. de standaardtemperatuur 15,5° is. De Japansche en Duitsche Pharmacopeeën hebben beide 15° als standaard. De verschillen voor de oplosbaarheid van een aantal stoffen zijn voor 15° en 25° soms zeer aanmerkelijk. Hill geeft een aantal voorbeelden van alkaloïdezouten, en van metaalzouten. Zoo wijst hij op strychninenitraat, dat volgens de Japansche en Duitsche pharmacopeeën in 90 d. water en volgens de U. S. Ph. in 45 d. oplost: hij betwijfelt, of deze cijfers juist kunnen zijn (In onze pharmacopee is 65 en 55 aangegeven). Hij zou voor de oplosbaarheid het liefst cijfers voor 15° willen geven, omdat dit aan den veiligsten kant is, bij afkoelen der oplossingen. Voor soort, gewichtsbepaling zou een hoogere temperatuur (bijv. 25°) misschien meer geschikt zijn. De veronderstelling, dat 15° de gemiddelde temperatuur van het laboratorium zou zijn, gaat niet op (zeker niet voor Indië, Australië, Z.-Afrika en Canada) en het werken bij een temperatuur, die iets hooger is dan die van het laboratorium, kan zonder vee! moeite geschieden. V. I. Het Extractum Secalis cornuti fluïdum v.h. D. A. B, VI en de waardebepaling van moederkoorn en moederkoornextracten. In het nieuwe D. A. B. is een waardebepaling van moederkoorn volgens de methode van Gadamer (Arch. d. Pharm. 1926, 550) opgenomen. De beschrijving van deze werkwijze neemt 2 blz. druks van het D A. B. in beslag en leent zich niet tot een kort referaat. Zij bestaat in het isoleeren van de werkzame alkaloïden, zuiveren en met 'VIO N. zuur titreeren. Voor het vloeibare extract, het eenige moederkoornpreparaat, in het D. A. B. opgenomen, ontbreekt een waardebepaling, terwijl ook geen soortelijk gewicht of droogrestgehalte vermeld wordt. De bereiding geschiedt door percolatie met een mengsel van gelijke deelen spiritus en water. Door uit den naloop met natriumcarbonaat de werkzame stoffen neer te slaan en deze inden voorloop op te lossen, wordt onnoodig indampen van het extract voorkomen. H. Eschenbrenne r (Pharm. Zeit. 1928, 13) wijst op moeilijkheden, die, bij het afscheiden der alkaloïden met natriumcarbonaat, ondervonden werden en doet een wijziging inde bereiding aan de
528