PH van eenige lichaamsvloeistoffen; Bloed Ph [H]
bij 18° 7.56 2.75-10“8 bij 38° 7.85 4.47-10 8 Urine 10;T5“10 7 Speeksel 6.79-6.92 H-=1.6.10T7 * 1.2.10 7 Maagsap 1.77 1.7.10. _2 Darmsap 8.0 1.10 8 2.10~8 Melk 7.0 10 r7 Bepaling der pi [. Deze kan geschieden electrometrisch of colorimetrisch. Dit gedeelte der voordracht kan voor de lezers van het Pharm. Weekbl. als bekend worden beschouwd. Alleen moge hier vermeld worden het toestel voor pin-registratie in stroomend bloed, dat in het physiologisch laboratorium te Groningen is uitgewerkt") en waarmee, met behulp vaneen gewijzigde antimoonelectrode en een onpolariseerbare opstelling, de urenlange registratie der psh in stroomend bloed met een nauwkeurigheid van 0,02 pjh mogelijk is. Wat de colorimetrische methode betreft3), werd voor den medicus aanbevolen (in plaats, van de buffervloeistoffen van Sörensen of Clark en L u b s), gebruik te maken van het stel buffervloeistoffen, door Kolthoff (1925) aanbevolen, die zich overeen pn-gebied van 3—9 uitstrekken en zonder getitreerd zuur of koolzuurvrije loog met behulp van 3 stoffen: barnsteenzuur, borax en primair phosphaat, eenvoudig te bereiden zijn. Verder werd voor de voorloopige schatting aanbevolen de Universal-indicator. Hierbij werd opgemerkt, dat de inden handel voorkomende Universal-indicator niet altijd de juiste omslagen geeft, zooals referent bleek. Dat zij echter eenz) Schrliftelijke mededeeliing van pr, Brinkman, conservator aan genoemd laboratorium. Nog niet gepubliceerd. 3) Voor de lezers van het Pharm. Weekbl. is het misschien niet ondienstig, er op te wijzen, dat bij de colorimetiiische waarneming, waar het gaat om de onderscheiding van kleine kleursverschillen, de wet van Weber uit de psychologie een rol speelt: bij zwakkere tinten kan men kleinere verschillen vaststellen dan bij de sterkere (zie o.a. Dr. Brugman s, Psychologische methoden en begrippen, bl. 100 e.v.). Voor licht is het onderscheidingsminimum Vio»; maar voor zeer sterke en zeer zwakke prikkels gaat dit niet door.
523