Alhoewel het Hoofdbestuur meent, dat deze loyale verklaring vap het Hoofdbestuur onzer zustermaatschappij bevredigend kan worden genoemd, is het, wanneer de Algemeene Vergadering dit wenscht, bereid, nog nader in overleg te treden met het Hoofdbestuur der Ned. Mij. tot bevordering der Geneeskunst, ten einde na te gaan, welke meerdere waarborgen er kunnen gegeven worden, opdat inde toekomst de belangen der apothekers niet worden geschaad.

Voorstel van het Departement Overijsel. De Algemeene Vergadering besluite; Het is aan een lid van de Ned. Maatschappij ter bevordering der Pharmacie verboden, als apotheker werkzaam te zijn ineen door eenig Departement uitgesloten apotheek. Overtreding dezer bepaling wordt gestraft met een boete van ten hoogste fl. 1000'.—. Toelichting, Het komt het Departement Overijsel gewenscht voor, dat door het openen vaneen strafbepaling voor goed een eind gemaakt wordt aan het aanvaarden vaneen betrekking als apotheker ineen uitgesloten apotheek dooreen lid onzer Mij. Het recente geval, dat een lid van het Departement Amsterdam een dergelijke functie heeft aanvaard, ondanks alle waarschuwingen, hem van bevoegde zijde gegeven, is een aanwijzing, om tegen dergelijke praktijken op te treden. De Statuten onzer Maatschappij voorzien hierin in geen enkel opzicht. Prae-advies van het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur kan zich in principe wel met het voorstel vereenigen. Wanneer het eerste voorstel tot wijziging van Statuten en Reglementen wordt aangenomen, kan, wanneer de vergadering met het voorstel Overijsel accoord gaat, in het Huishoudelijk Reglement eene bepaling worden opgenomen, waarin inde gevallen, door Overijsel bedoeld, kan worden voorzien. Voorstel van het Departement Friesland. Het is den leden der Maatschappij verboden, een provisoraat te aanvaarden tegen een lager honorarium, dan het door de Maatschappij vastgestelde minimum. Met toestemming van het Hoofdbestuur kan in bijzondere gevallen ontheffing van deze bepaling worden verleend. Toelichting. Het dikwijls zeer lage salaris van provisoren is een ernstige concurrentie tegen jonge collega’s en is in geen verhouding met de kosten, die voor de studie noodzakelijk zijn. Wij laten de bepaling van het bedrag gaarne over aan de vergadering, doch zouden daarvoor een bedrag van f 3000,— willen noemen. Om weduwen van apothekers gelegenheid te geven, gedurende de opleiding vaneen kind, tegen bijzondere voorwaarden een provisor te hebben, zou, na voldoende onderzoek, door het Hoofdbestuur voor een bepaalden tijd toestemming kunnen worden verleend, van deze bepaling af te wijken. Prae-advies van het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur acht het niet wenschelijk, door bindende bepalingen een minimum salaris voor apothekers, in provisoraatbetrekkingen, vast te stellen.

457