Geneeskunst niet goed te keuren, indien inde reglementen van die fondsen een bepaling voorkomt, ingevolge waarvan die reglementen in overeenstemming moeten worden gebracht met de reglementaire bepalingen of bindende besluiten der Maatschappij voor Geneeskunst, tenzij tusschen die Maatschappij en de Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie een regeling is getroffen, ingevolge waarvan zulke reglementaire bepalingen of bindende besluiten, waarbij belangen der apothekers betrokken zijn, alleen tot stand komen in overeenstemming met het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie.
Toelichting. Art. 218 van het Huish. Reglement der Ned. Maatschappij tot Bev. der Geneeskunst luidt: De Mij. Ziekenfondsen moeten voldoen aan de door de Miij. genomen of te nemen algemeen bindende besluiten. Hun reglementen moeten zoo spoedig mogelijk met die bindende besluiten in overeenstemming worden gebracht. Art. 217 van dat reglement luidt: Het H. B, mag geen reglement of wijziging vaneen reglement goedkeuren, tenzij dat reglement bevat: a. bepalingen overeenkomstig art. 218—232 van dit reglement; b. etc. Het is ons gebleken, dat de Mij. voor Geneeskunst deze bepaling daadwerkelijk wenscht door te voeren inde Reglementen der Mij. of afdeelingsfondsen. Geschiedt dit, dan worden de machtsverhouding, zooals wij die kennen inde Mij.-fondsen en de waarborgen voor de apothekers, gelegen inde reglementen dier fondsen, illusoir gemaakt, daar de Mij. voor Geneeskunst dan naar eigen believen deze reglementen kan veranderen. Wij meenen, dat dit onzerzijds niet kan worden aanvaard. Prae-advies van het Hoofdbestuur. Naar aanleiding der bezwaren, welke vanwege het Departement Noord-Brabant eenige maanden geleden werden ingébracht tegen goedkeuring der Statuten vaneen in die provincie opgericht afdeelingsziekenfonds, heeft ons Hoofdbestuur zich in verbinding gesteld met het Hoofdbestuur der Ned. Mij. tot Bevordering der Geneeskunst, onder mededeeling der bezwaren, welke de apothekers ter plaatse hadden, als deelnemer aan genoemd afdeelingsziekenfonds op te treden. Het gevolg dier besprekingen is geweest, dat d.d. 14 Maart 1928 onderstaande verklaring van het Hoofdbestuur van genoemde Maatschappij werd ontvangen: „Het Hoofdbestuur der Ned. Mij. tot Bevordering der Geneeskunst, in zijn vergadering op 10 en 11 Maart 1928 bijeen, verklaart bij dezen, dat wijzigingen in reglementen van Maatschappij-ziekenfondsen, de belangen der apothekers rakende, niet zullen worden aangebracfit, zonder dat eerst overleg gepleegd is met het Hoofdbestuur der Ned. Mij. ter bevordering der Pharmacie. Namens het Hoofdbestuur der Maatschappij voornoemd, de Voorzitter, w.g. Th. HAMMES, de Secretaris, w.g. Dr. H. J. W. DROOGLEBVER—FORTUYN.”
456