IV. Mededeeling van het Hoofdbestuur naar aanleiding van besluiten van vorige Algemeene Vergaderingen.
V. Verslagen over den toestand der Departementen (zie Bijlagen Pharm. Weekbl. blz. 377). VI. Rekening en verantwoording door den Penningmeester der Maatschappij en verslag omtrent het onderzoek dezer rekening door de Commissie voor het Toezicht op het Geldelijk Beheer. Voor de vacature, ontstaan door het aftreden van het lid S. Tromp Visser, beveelt het Hoofdbestuur aan de heeren: W. D. V alk is, te ’s-Gravenhage, en B. H. J ii rgens, Purmerend. Door hei Departement ’s-Gravenhage is gesteld de heer W. D. iVa 1 kis, te ’s-Gravenhage. Verslag van de Commissie voor het toezicht op het geldelijk beheer. De Commissie vergaderde op 4 Mei 1928, het nieuw benoemde lid, de heer van den Dries, had bericht gezonden, dat hij tot zijn leedwezen niet aanwezig kon zijn. Gelijk gebruikelijk is, was het afgetreden lid der Commisie, Dr. Meulenhoff uitgenoodigd en aanwezig, evenals de heer J. Lubsen, accountant. Ingekomen was het rapport van den accountant, dat aan het Hoofdbestuur is toegezonden, en dus te zijner tijd aan de Algemeene Vergadering zal worden voorgelegd. Naar aanleiding van dit rapport, dat nader door den heer Lubsen werd toegelicht, zijnde balansen en de winst- en verliesrekeningen van de Neder], Maatschappij ter Bevordering der Pharrnacie en van de exploitatie der apotheken te Zandvoort en te IJmuiden post voor post besproken en zonder eenige bedenking goedgekeurd De Commissie vereenigt zich geheel met de conclusie van dat rapport, met name. om, onder dankzegging aan den penningmeester voor zijn gehouden beheer, aan de Algemeene Vergadering voor te stellen, hem geheele décharge daarvan te verleenen. Zij voegt er een paar opmerkingen aan toe. I°. Het verdient aanbeveling, dat de Algemeene Vergadering den penningmeester machtigt, om de bij hem inkomende gelden voor het fonds Utrecht, zonder rente-vergoeding onder zijn gewone kasmiddelen op te nemen. 2 . Het Hoofdbestuur moge middelen beramen, om de voorgeschreven rente-vergoeding der stortingen in het Reservekapitaal te doen vervallen. De zeer omslachtige administratie daarvan aan de eene zijde en het onbeteekenend belang voor de storters aan den anderen kant, gaven tot deze opmerking aanleiding. 3 . De administratie van den penningmeester wordt gaandeweg grooter en naar het oordeel der Commissie is het raadzaam, om een post op de begroeting te brengen, waaruit hij zich zoo noodig betaalde hulp verschaffen kan. Met den tegenwoordigen functionaris is de Commissie van meemng dat het penningmeesterschap geen gesalariëerde functie benoort te zijn, maar dat hem niettemin eenige hulp voor bijwerk en schrijfwerk reeds nu uitstekend te pas zou komen Toegelicht door den heer Valk is, heeft de Commissie de rekening en verantwoording van de Commissie voor Maatschappelijke
450