hoeverre adrenaline nog in olijfolie, ricinusolie of paraffine oplost en heeft daarbij bevonden, dat die oplosbaarheid praktisch nihil is, V.I. Vloeibaar moederkoornextract. W. H. Linn e 11 en D, Green slade Randle (Pharm. Journ. 1927, 119, 423) hebben een studie gemaakt van de beste wijze van uittrekking van moederkoorn voor
bereiding van galenica en publiceeren, als eerste deel van hun arbeid, hunne bevindingen met vloeibare extracten. Zij mamen proeven met alkohol van verschillende sterkte, in zuur, alkalisch of neutraal milieu en toetsten de verkregen extracten aan hun gehalte aan ergotoxine. Behalve een aantal wijzen van bereiding naar eigen vinding, volgden zij ook de voorschriften der Zwitsersche, Zweedsche, Oosten.rijksche, Italiaanscihe, Duitsche, Ndorsohc, Fransche, Nederlandsche en Amerikaansche pharmacopee. Zij vonden daarbij, dat slechts de extracten der beide laatstgenoemde pharmacopeeën werkzaam waren: het Amerikaansche (bereid met spiritus van 50 pCt. + zoutzuur) was nog iets beter dan het Nederlandsche. De minder goede hoedanigheid der andere extracten is toe te schrijven aan verkeerde keuze van de uittrekvloeistof en onlogische wijze van bereiding. Het gebruik van kalk bij de bereiding der extracten levert geen voordeel op. Het beste resultaat wordt verkregen met 50 tot 60 pCt. spiritus en een gehalte aan wijnsteenzuur van 0.5 pCt. Al de te gebruiken spiritus moet dit zuurgehalte hebben. Wanneer men uitgaat vaneen goede grondstof, heeft het geen zin, om sterkere vloeibare extracten te bereiden dan 1 op 2. Het is daarbij dan ook niet noodig, om eerst een sterker percolaat te verzamelen eni den naloop te concentreeren,. Vooraf ontvetten is echter aan te bevelen. V. I. Ingezonden. Onderzoek van kolloïde zilverpreparaten. Naar aanleiding vaneen referaat in dit Weekblad heeft Prof. Kolthoff een mededeeling gepubliceerd over het onderzoek van kolloïde zilverpreparaten op zilverionen, waarin hij tot een zeer opmerkelijke slotsom komt, n.l. dat de precin'tatiemethode met magnesiumsulfaat of aluin niet algemeen kan worden toegepast. In vele gevallen worden de kolloïden slechts onvolledig (of in het geheel niet) verwijderd en de reactie op zilver in het filtraat is negatief. (Ph. W. 1928, 362). Dit is opmerkelijk, omdat het kolloïde van Argentum proteinatum als regel uit albumose bestaat, een afbrekingsproduct van eiwit, dat tot kenmerk heeft, dat het uit zijne oplossingen uitgezouten kan worden. Prof. Kolthoff moet derhalve in drie gevallen (Arg. prot. Br. en St., Hoechst en Apeldoorn) preparaten in handen gehad hebben, niet bereid uit albumose, maar uit de niet uitzoutbare „echte” pepton (zoo men weet, bestaat handelspepton, b.v. het veel gebruikte pepton „Witte”, voor het grootste deel uit albumosen).
414