Twee groote coepere mortyeren met vyselstocken. Een albaster mortyer.
Een cas vol cleyne doeskens vol alderhande cruyden. Ses off zeven commekens met queecruydt. De inventaris der apotheek, anno 1603, volgt thans. Gelijk men zal zien, is hier van Paracelsus’ invloed op onzen artsenijschal nog niets merkbaar; eerst inde 17e eeuw hebben zijn extracten, tincturen en chemicaliën het burgerrecht verkregen. De namen zijn blijkbaar dooreen niet der zake kundige in het Register geschreven, waarschijnlijk een klerk ter Weeskamer; had hijzelf alle namen van de flesschen en potten overgenomen, dan zouden allicht slechts taalfouten zijn ingeslopen. Hier echter vindt men, naast dergelijke slips of the pen, nog talrijke fouten, veroorzaakt dooreen op den klank af opschrijven. Het was bij enkele dan ook slechts mogelijk, de identiteit der geneesmiddelen vast te stellen langs phonetischen weg. Enkele voorbeelden hiervan zijn: weechbare water = weegbreewater endune water = aq. endiviae candi beverwater = aq. cardui benedict! Gereetschappen ende waererii inde Apotheeckerswynckel wesende Een groote metaele vysel met een ysere stamper. Een coepere gebroecken vysel tamelijck groot met zijn ysere stamper. Ses cleyne vysels met vyff stampers daer toe. Een tinne pinte. Een halff pint. Een muddeken. Een halff muddeken. Een once mate tinne. Vyer tinne olye maten. Vyer ijsere spatels. Twee ypecras sacken. Een stramyn. Drye seven. Drye ysere tangekens. Een steene moortyer met twee houte stampers. Een mostertmoelen. Drye loode doeken. Twee pannen. Twee zilvere lepelen. Twee zilvere spatelen.
405