hield op 13 April 1927 en waarbij de drie adsistentenbolnden in degelegenheid gesteld werden, hun wenschen en denkbeelden kenbaar te maken. In dat verslag, waar de heer Kamermans namens den A. A. A. B. spreekt over de overvoering van de arbeidsmarkt, vindt men op pag. I, 6de regel van onder;
„Die verandering hebben we ons op deze manier gedacht, dat de opleiding zou moeten geschieden ineen der academiesteden. Het roekelooze opleiden door verschillende apothekers is van dien aard, dat velen op den leeftijd van 18 jaar hun diploma behalen, maar geen voldoend' bestaan kunnen vinden of in het geheel geen: betrekking. Uw Dag. Bestuur zag ook bezwaren in: die roekelooze opleiding en Dr. Hofman meende, dat, indien de opleiding kwam in handen van de Maatschappij, dit een stap inde goede richting zou zijn. De opleiding moet ook werkelijk een goede zijn. Helaas, het gebeurt maar al te vaak, dat pasgeslaagde collega’s geen voldoende practische kennis bezitten. Ik geloof niet, dat, wat de opleiding betreft, hier veel aan toe te voegen is ” De heer v.d. Heuvel, sprekende voor den R. K. Apothekers-Adsistenten-BOttid, bepleit een stage-jaar en het slechts éénmaal ’s jaars gelegenheid geven tot het afleggen van examen (zie pag. 2 van dat verslag). Mejuffrouw Ploos van Amstel, voor den Christelijken Adsistenten-Bond sprekend, roert wel de salarieering, maar niet de opleiding aan. Waar nu op die vergadering van 13 April 1927 genoemde vertegenwoordigers der adsistentenbonden namens hunne organisatie wel spraken over beperking der opleiding en de gelegenheid tot het afleggen van examen en sedert in hun standpunt geen wijziging kwam, zal toch zeker niet geconcludeerd mogen worden, dat zij stopzetting wenschen. En wat meerde A. A, A. B. betreft, deze keert zich tegen het anarchistisch systeem, dat ieder apotheker vrij is, om zooveel candidaten op te leiden, als hem belieft, zonder rekening te houden met de bestaande behoefte. De bond keert zich ook tegen het onvoldoende van vele opleidingen en streeft, naast verhooging van het peil der adsistenten, daar naar, dat, bij het aantal op te leiden candidaten, rekening zal gehouden worden met de behoefte van goed en geroutineerd personeel. Dus wel verbetering, maar geen stopzetting der opleiding. U, mijnheer de Hoofd red acteur, wel dankend voor de opname van deze rectificatie Amsterdam, 23 Maart 1928. J, W. VAN DE WOESTTJNE. Berichten, WET van den 21sten April 1927, tot regeling van de bereiding en het in het verkeer brengen van sera en vaccins, bestemd voor gebruik bij den mensch (Stsbl. 91).
316