Referaten.

Gorli-olie, een middel tegen lepra. Behalve de chaulmograolie, waarvan ook onze Pharmacopee opgeeft, dat zij wordt verkregen uit de zaden van Taraktiogenos Kurzii, een plant, beboorende 'tot de Flacourtiaceeën, bestaan er nog verschillende andere oliën, van zaden uit de zelfde familie verkregen, die eveneens tegen lepra gebruikt wordt. Tot deze behoort de hydnocarpusolie, waarover onlangs, als groot nieuws, berichten inde couranten verschenen, die reeds meerdere jaren oud zijn. In het Bulletin des Sciences pharmacologiques (1928, No. 28) wordt door An d r é Enjouatte de gorli-olie beschreven, afkomstig van Oncoba echrr.ata Oliver, een plant, die in Afrika voor hetzelfde doel wordt gebruikt en ook tot dezelfde familie behoort, waartoe dein Indië en Indo-China tegen lepra gebruikte planten behooren. De olie van deze Oncoba is bij de Inboorlingen bekend als gorli- of katoupa-olie en wordt zoowel in Siërra Leone als Fransch Guyana en aan de Ivoorkust gebruikt bij melaatschheid. De vruchten van de plant zijn stekelig en hebben het voorkomen vaneen kastanje. Wanneer de vrucht rijp is, opent ze zich en worden de zaden zichtbaar, liggend ineen dik moes. Ze wegen ongeveer 50 mg. en zijn 4 bij 8 mm. groot en dus de kleinste soort chaulmograzaden, welke bekend zijn. De olie is het eerst in 1913 onderzocht door Goulding en Akers, welke daarin 87,5 pCt. chaulmogra-zuur en 12,5 pCt. vloeibare vetzurey hebben gevonden. De olie, welke door de schrijvers werd onderzocht, had: S. G. 0,9286 Brekingsindex bij 31° 1,474 Draaiing 56° 10' Smeltpunt 40°—42° Verzeepingsindex 184,5 Joodadditiegetal (Ha n u s) 98 Door gefractionneerde krisitalilisatie uit aceton en petroleumaether werd de olie gescheiden in kristal liseerbare vaste gl'yceriden en vloeibare glyceriden met een sterk draaiend vermogen. Met alkoholische natronloog werden de glyceriden ontleed en uit de aldus verkregen natronzeepen werden de vetzuren vrij gemaakt. Deze werden gescheiden : I°. door gefractionneerde kristallisatie uit alkoholl; 2°. door gefractionneerde destillatie der aethylesters; 3°. door gefractionneerde preoipitatie van dë spiriiiueuze oplossingen der vetzuren met magnesiumacetaat en bariumaoetaat. Aldus hebben ze aangetoond 80 pCt. chaulmograzuur. 10 pCt. palmitinezuur en 10 pCt. gorlizuur. Het chaulmograzuur is voor het eerst in 1904 beschreven door Power en Gornali, die daaraan de formule geven: CiBH'32o2. Het vormt kristalblaadjes, die bij 68° smelten en behoort tot de reeks CnH2n—i®2'

314