steden dan Venetië een rol bij den doorvoer van in Noord-Europa gevraagde geneesmiddelen.

Als eigen product op de geneesmiddelmarkt vindt men van af de dertiende eeuw het Rhizonna Iridis vermeld. In het werk over landbouwkunde van Crescenti: Opus ruralium commodorum van 1305 vindt men opgegeven, dat de Iris inde omgeving van Florence wordt gekweekt. De naam, dien Linnaeus aan de stamplant gaf, ofschoon deze niet inde buurt van Florence inheemsch was wijst op het nauwe verband, dat tusschen de Iris-cultuur en Florence bestaat. Wel is het merkwaardig, dat het niet de Iris florentina, doch de Iris germanica en een variëteit hiervan, de Iris pallida is, die inden omtrek van Florence wordt gekweekt en op de bekende welriekende witte wortels wordt verwerkt. Vanuit de omstreken van Florence heeft zich de cultuur over geheel Toscane verspreid; de tegenwoordige productie in die provincie alleen bedraagt een millioen kg. Opgaven uit vroeger tijden zijn me niet bekend, maar dat het witte „Poudre d’lris” ook den ouden Florentijnen niet onbekend was, blijkt uiteen mededeeling van magister Boncompagno ineen handschrift (Bibl. pubbl. Siena, G. IX. f. 6.) uit de dertiende eeuw (geciteerd door R. Davidsohn. Bnd. 1. S. 765), dat de jonge mannen in Florence er van hielden, om met behulp van kam en spiegel,' naar de gewoonte der vrouwen, hunne gezichten te blanketten. Iriswortel, en waarschijnlijk ook wel het Irispoeder, £ijn echter ook in vroeger tijden een belangrijk handelsproduct voor de Florentijnsche handelaren geweest en dat de groote concurrenten, de Venetianen, er voor gezorgd hebben, dat het geen Florentijnsch monopolie werd, bewijst wel de omstandigheid, dat de Iriswortel uit lllyrië door Venetiaansche kooplieden, vooral naar Noord-Europa, werd uitgevoerd en daar als beter gold dan de thans meer gewaardeerde Florentijnsche wortel. In Vale r i u s Cordu s: Leydsman der Medicynen is dan ook alleen sprake van: „Ireos van Dalmatiën is deselfde, die inde apotheke Ireos genoemt wort” en elders „Iris, de wortel van Ireos van Illyrien naer de wille van de ouders / maer nu door de slechtigheyd van de Apothekers wort de Florensche gebruikt, daer men nochtans d’andere deur de Venetianen lichtelijck soudë mogen krygen.” Dodonaeuis noemt ook inde eerste plaats de Lisch van Dalmatië, maar hij eindigt zijn mededeeling over de Iris, na een mededeeling

284