vasthoudt. In 1682 werd de Madonna della Rosa uit de nis in de kerk gebracht. Eerst in 1925 keerde het beeld op zijn oude plaats terug.
Een tweede herinnering aan het bestaan van het gilde is een eenvoudig wapen, dat naast de andere gildewapens gebeiteld is aan den gevel van het Palazzo del Tribunale de Mercanzia op de Piazza della Signoria. Belangrijker echter is de Terracotta van dellaßobbia, die, zeer goed geconserveerd, zich bevindt boven de deur der kerk van San Barbara inde Via Guelfa. De San Barbara was de kerk, die aan de zorgen van het gilde was toevertrouwd. Het bas-relief stelt wederom de beschermheilige van het gilde voor. Het volgende opschrift herinnert aan den tijd, dat het gilde het patronaat over de kerk bezat: „Sub Gubernatione Artis Aromat”. Verondersteld wordt, dat juist deze kerk aan Artsen en Apothekers was toegewezen, omdat ze in 1309 op last der Republiek was gebouwd ter herinnering aan den slag bij Campaldino, waarbij de Aretini het onderspit hadden gedolven en waarin Da n t e en waarschijnlijk anderen, die bij het gilde waren ingeschreven, hadden meegevochten. Niet minder bekend is de Madonna della Tromba van de Mercato Vecchio. Het is een groot schilderij, bestaande uit twee paneelen. Het onderste, vierkante paneel stelt de Maagd met het Kind voor, tronend tusschen den Dooper links en Lukas den apostel rechts en zes engelenfiguren, drie aan eiken kant. Het bovenste paneel bestaat uiteen halfcirkelvormige lunette, waarin de kroning der Maagd is voorgesteld te midden vaneen koor van engelen, die verschillende instrumenten bespelen. Het is een voortreffelijk werk, dat door V asari wordt toegeschreven aan lacopo del Casen t i o. Het verband tusschen het artsen- en apothekersgilde en de Madonna della Tromba is ook de reden, waarom deze eigenaardige naam voor het schilderij werd gekozen. Den sden Juni 1361 besloot de Florentijnsche Stadsraad, om een straat, waarin vele ongewensche dingen (multa turpia et inhonesta) gebeurden, te sluiten. Het straatje, dat zich op den Mercato Vecchio bevond, droeg den naam „Chiasso della Tromba”. Ter plaatse werd een bidplaats gesticht met een beeld der Maagd. De zorg voor het op deze wijze opgerichte oratorium werd toevertrouwd aan het artsen- en apothekersgilde; het gilde zorgde voor de bewaking en liet er nacht en dag een lamp branden. Het Oratorium van San Maria della Tromba werd
281