2. Op feiten, vallende onder eene strafbepaling van deze wet,, zijn niet van toepassing de strafbepalingen, voorkomende inde wetten, betreffende de invoerrechten en accijnzen.
Art. 14. Deze wet kan worden aangehaald1 onder den titel „Opiumwet”. met vermelding van den jaargang en het nummer van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst. Art. 15. Deze wet treedt in werking met ingang vaneen door Ons te bepalen dag. Op dat tijdstip vervalt de wet van 4 October 1919, Staatsblad No. 592, houdende vaststelling van bepalingen, betreffende het opium en andere verdoovende middelen, zooals deze wet gewijzigd is bij de wet van 29 Juni 1925, Staatsblad No. 306. De rechtswaarde van de stoplijst. We geven hier in extenso de beslissing over de rechtsgeldigheid van de uitsluiting van de leveranties aan bepaalde firma’s. „Inden jare negentien honderd acht en twintig, den vierentwintigsten Februari, ten verzoek van Laurent E1 ie Oui r i n Nol f, exploitant vaneen, apotheek, wonende te Haarlem, ten deze domicilie kiezende te Amsterdam aan de Sarphatistraat No. 153 ten kantore van den Procureur Mr. J. Hartog de Vries, die door den eischer tot procureur wordt gesteld en als zoodanig voor hem zal occupeeren; heb ik HenriAnto i n e S c h mi 11, deurwaarder bij de Arrondissements-Rechtbank van en wonende te Amsterdam aan de Keizersgracht No. 796. GEDAGVAARD I°. Chr. Pluygers, wonende te Amsterdam, aldaar te zijnen huize aan de Vossiusstraat No. 50 huis, mijn exploit doende, sprekeride met en afschrift dezes latende aan: 2°. Volkert Swier, wonende te Amsterdam, Amstel 320, mijn exploit doende, sprekende met en afschrift dezes latende aan hem in persoon; 3°. Vic t o r van Ita l 1 ie, wonende te Amsterdam, aldaar te zijnen huize aan de Nic. Beetsstraat No. 130 mijn exploit doende, sprekende met en afschrift dezes latende aan : 4°. Hiitter, wonende te Amsterdam, aldaar te zijnen, huize aan het Oosteinde No. 1/3 mijn exploit doende, sprekende met en afschrift dezes latende aan: Om op Maandag, den zevenentwintigsten Februari 1900 acht en twintig, des voormiddags te elf uur, te verschijnen ter terechtzitting van den E.A. Heer President der Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam, gehouden wordende in het Kabinet van Z.E.A. in het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht bij de Leidschestraat aMaar; TEN EINDE 1. Aangezien gedaagden tezamen vormen het dagelijksch bestuur eener commissie, zich noemende; Commissie voor Pharmaceutische Handelsbelangen; 2. Aangezien eischer aan den Schotersingel No. 45 te Haarlem exploiteert een apotheek; 3. Aangezien gedaagden op of omstreeks 28 Januari 1928 den eischer hebben bericht, welke brief hem pas bereikte 31 Januari 1928,
233