wijze is een controle bezwaarlijk. De fabricage der buizen van Babcock is gestandaardiseerd door de officieele vereeniging van Amerikaansche landbouwscheikundigen en het Bureau of Standards heeft de eischen vastgesteld, waaraan de buizen moeten voldoen, zoodat de ijking gemakkelijk kan geschieden. V. I. Een geval van metacetaldehydevergiftiging wordt beschreven door W. H. Wi 11 co x en C. Ainsw or t h N i t c h e I 1 (Analyst, 1927, 528). Een jongen van 16 jaar at een dubbele tablet „meta-brandstof’ (ongeveer 5 g. wegende) bij vergissing voor snoepgoed en vertoonde ongeveer 30 uren later ernstige vergiftigingsverschijnselen, die eerst geleidelijk, na een aantal dagen, weken. Gelijksoortige tabletten lieten bij chemisch onderzoek niets afwijkends vinden. Zij bestonden blijkbaar uit zuiver metacetylaldehyde; er rees nog eerst vermoeden op aanwezigheid van paraformaldehyde, maar dit vermoeden bleek ongegrond. Toch mag het vreemd blijken, dat dit metaldehyde giftiger zou zijn dan zijn isomeer, het paraldehyde, waarvan grootere hoeveelheden (onze pharmacopee heeft geen maximaal dosis, Ref.) ingenomen kunnen worden, zonder schadelijke gevolgen. De Schr. veronderstellen dan ook, dat de metabrandstof nog sporen zou kunnen bevatten van stoffen, die bij de condensatie gebruikt zijn. Van deze worden inde literatuur een aantal vermeld, zooals zwavelzuur, zoutzuur, zinkchloride, phosgeen, enz. Zij hebben echter geen nadere aanwijzing daaromtrent kunnen krijgen. Waar echter de moderne warmtebron zoo licht in handen van kinderen komt, meenen zij op het gevaarlijk karakter van het „meta” te moeten wijzen. V. I. Berichten. Gehehnmiddelen. De minister van financiën heeft de bij beschikking van 13 Mei 1925 gedane aanwijzingen als geheimmiddelen aangevuld met Nella „ The Graet Reducing Tonic”, Neuracetyl, Nohasa öamorrhoidalsalbe, Patentex D. R. P., Pilules Napolitaines. Rechtszaken. Friesland. Een merkwaardige toepassing van Art. 9 der Wet, regelende de uitoefening der Geneeskunst. Het begrip „plaats” inde Wet, regelende de uitoefening der geneeskunst. Tot de vele onvolledigheden van de bepalingen, die in onze wetten den verkoop van geneesmiddelen beheerschen, behoort ook de wijze, waarop aan geneeskundigen het recht verleend kan worden, om geneesmiddelen af te leveren. Terecht is de mogelijkheid geschapen, dat men op plaatsen, waar het niet dan zeer bezwaarlijk is, om geneesmiddelen bij een apotheker te betrekken, den op die plaatsen gevestigden geneeskundigen het recht geeft, om geneesmiddelen af te leveren. Het zou logisch geweest zijn, dat men hierbij een afstandsgrens had bepaald, door voor het mogen afleveren van geneesmiddelen door geneeskundigen een afstand van b.v. 5 kilometer van de woonplaats van den patiënt of desnoods van die van den geneeskundige van de naastbijzijnde apotheek als minimum vast te
130