Lewenstein schrijft, berust op „on ddt’s” van leeken of direct of indirect op hetgeen inde realamegesdhriften voor bepaalde fabrieksmerken is te vinden. De mogelijkheid, om door de aanwezigheid van kleine hoeveel-
heden verontreinigingen, gevolg vaneen bepaalde bereidingsmethode, het eene praeparaa't van het andere te onderscheiden, is niet buitengesloten, maar deze mogelijkheid sluit niet in, dat de bijstoffen van het dooreen woordmerk beschermde middel vaneen bepaalde fabriek meer gewenscht zijn voor een goede werking dan die, welke voorkomen inde producten vaneen andere fabriek. Wat heel onbaatzuchtig en daarom ook wat heel onwaarschijnlijk klinkt het, dat de winsten der geneesmiddelfabrieken bestemd zouden zijn voor het verrichten van wetenschappelijke onderzoekingen, die tot de ontdekking van nieuwe geneesmiddelen zouden moeten voeren, tenzij deze nieuwe geneesmiddelen weer als nieuw winstobject in het belang der fabrikanten worden gezocht. De handel in en fabrikatie van nieuwe geneesmiddelen zijn een handel en fabrikatie, die zich in doel noch middelen onderscheiden van eiken anderen handel. Ock hier heeft men inde eerste plaats het maken van winst op het oog. Dit neemt niet weg, dat ook hier goed en kwaad wel te' onderscheiden zijn. Goed is hier datgene, wat werkelijk tot verbetering van het bestaande leiden kan, het vinden van verbindingen, die zich in werking en nevenwerking van bekende middelen gunstig onderscheiden. De vinders van dergelijke middelen hebben recht op billijke beilooning en terecht beschermt de patentwet voor een groot aantal jaren ook hunne finantieele belangen. Dat men ook ha afloop der beschirmende patenten tracht extra winst te maken, is even natuurlijk als het doen van pogingen, om zich zelf en anderen het betalen >?an deze extrawinst te besparen. Overleg tusschen belanghebbenden acht ik echter zeer we! mogelijk, al zal een dikwijls met groote moeite gevonden regeling niet ieder bevredigen. Door reclame in medische en niet-medische periodieken trachten de fabrikanten en hunne vertegenwoordigers de lezers dezer periodieken te biologeeren; dat is hun goed recht, maar men moet daarbij de mogelijkheid niet uitschakelen, dat niet ieder de van die zijde komende mededeelingen als onomstootelijke waarheid aanneemt en overeenkomstig zijn eigen inzicht handelt. V. D. W. Hooggeleerde Heer Hoofdredacteur, Beleefd verzoek ik opname van onderstaande: Ik dank collega v. 11 all ie voor zijn antwoord. Hlet spijt mij echter, dat ik het niet met hem eens kan zijn. Ik lees nu weer in het Pharm. Weekbl, pg. 69, onder letter f.; „dat het de absolute plicht is van apotheker en drogist, om, indien een speciaal-preparaat of specialité wordt voorgeschreven of verlangd, dit middel in ongeschonden en onveranderde verpakking af te leveren. Let wel, waarde collega’s. Het is onze plicht, om op recept voorgeschreven specialité en dergelijke in ongeschonden verpakking af
93