Doch dat komt later; daarover spreken wij na Januari a.s. Wat thans inde Tweede Kamer gebeurd is, stemt ons weer hoopvol, ja, wij zouden kunnen zeggen: Er komt klaarheid aan den al te donkeren hemel. Bij de bespreking van de afdeeling Volksgezondheid heeft de heer Staalman onder meer aan den Minister het volgende gezegd: Mijnheer de Voorzitter. Ten vorigen jare heb ik bij de behandeling der begroeting de wenschelijkheid betoogd van herziening van de absoluut verouderde Wet op de Artsenijbereidkunde van 1865, speciaal van art. 3b dier wet en van de uit hoofde van dit artikel samengestelde Lijst C. Vrij uitvoerig heb ik toen: aangetoond, dat althans deze lijst zeer grondig zou worden gewijzigd. De Minister gaf een hoopvol antwoord. Hij was het volkomen met mij eens, „dat de quaestie van lijst C nog eens ernstig bekeken moest worden.” Welnu, de Minister heeft die quaestie en die lijst inderdaad bekeken en de Staatscourant van 21 Februari j.l. bevatte een geheel nieuwe lijst C. Men kan er echter, helaas, niet van zeggen, dat het een verbeterde uitgave is. Althans als men haar beziet uiteen ander oogpunt dan dat van den apotheker. Het resultaat van deze herziening is geen ander, dan dat het monopolie van den apotheker, om verschillende chemicaliën af te leveren, op weinig aanbevelenswaardige wijze is versterkt. Dat men het recht en de bevoegdheid van den apotheker wil beschermen, om de receptuur uitte oefenen, zal iedereen toejuichen. In zooverre komt inderdaad den apotheker en apotlheekhoudenden geneeskundige een monopolie toe. Maar het is belachelijk, het is in strijd met het algemeen belang, indien dit monopolie wordt uitgebreid op de wijze als thans is geschied. Ik zou den Minister willen vragen, of hij zonder critiek deze lijst C, deze lijst van, zooals het heet, „geneesmiddelen” van zijn handteekening heeft voorzien. Zoo neen, dan is zijn critiek zeer diepgaand geweest. De commissie, welke deze lijst C heeft geconcipieerd, bestaat zoo goed als uitsluitend uit apothekers en geneeskundigen: slechts één drogist is, na lang aandringen op een wijziging in deze samenstelling, er in opgenemen. Heeft de Minister niet al te veel vertrouwd op de deskundigheid dezer commissie en heeft de Minister daarbij niet uit het oog verloren, dat de handel en industrie belangen heeft: dat ook de bevolking in het algemeen belangen heeft, die niet altijd met de bedrijfsbelangen van de apothekers overeenkomen? De lijst C, ik zeg het met overtuiging, is niet zóó samengesteld, dat zij enkel en alleen met de belangen der volksgezondheid rekening houdt. Ik wil geenszins beweren, dat de commissie bij het verrichten van haar arbeid andere belangen dan die der volksgezondheid heeft willen bevorderen. Maar ik wijs op de groole eenzijdigheid van haar samenstelling en op de moeilijkheid, om dan onbevooroordeeld te blijven en een waarlijk breed standpunt in te nemen. Wie hiervan niet overtuigd is, zal slechts te lezen 'hebben de brochure, welke dezer dagen aan de Kamerleden is toegezonden door het bestuur van den Algemeenen Nederlandschen Drogistenbond. Het is een zeer goed gedocumenteerde aanklacht tegen den tegenwoor-

1244