eens met de omzettingen van de melk door de diphthenebacterie beziggehouden en bevestigd, dat die bacterie slechts zeer weinig veranderingen inde eiwitstoffen teweegbrengt. Wel vonden zij, een, hoewel weinig, verhoogd zuurgetal van de melk, dat zij toeschrijven aan een splitsing van lichamen van dextrine-achtigen aard die normaal inde melk zouden vooikomen. Deze verhooging werd bij alle door mij onderzoc e diphtheriestammen waargenomen. Zij komen dan ook tot de conclusie, dat de diphthenebacterie geen zichtbare verandering inde melk teweegbrengt; ze fs me na drie weken, en vinden de inwendige veranderingen zoo gering, dat zij met chemische middelen nauwelijks zijn aan te Van de intensieve ontleding van ’t melkeiwit door de bacterie v Hof mann-W ellen hof B, heb ik geen litteratuuropgave gevonden. Toch blijkt uit het verschil in gedrag ten opzichte van melk, dat deze voedingsbodem als differenheel diagnostisch hulpmiddel van belang zou kunnen zijn, om deze bacterie te onderscheiden van de diphthenebacterie en de ove-11 die, met ’tbloote oog, aan de melkculturen, geënt met de bacterie v. Hofman n We 11 enh o f , wer den waargenomen, zijnde volgende: De eerste vier dagen zag de melk er volkomen normaal uit en er was uiterlijk geen verschil op te merken met de controle buis Na den sden dag evenwel trad er verandering op. de kleur werd iets afwijkend van de niet geënte buis en had dan de kleur van hoog gesteriliseerde melk. Dat verschil in kleur na dagelijks toe, tot deze na verloop van 14 dagen rosebrum geworden was. De melk was dan niet gestremd, maar verspreidde een onaangenamen reuk, die reeds bij ’t openen van de broedstoof waarneembaar was. Intusschen nam de kleur voortdurend in intensiteit toe, totdat zij na een maand koffie- tot chocoladebruin geworden was, terwijl de melk zeer onaangenaam riekte (rottingslucht). Ook de consistentie van de melk was verander . De viscositeit was sterk toegenomen, er waren slijmerige slieren in, zooals men die bij kippeneiwit vindt; bovendien was zij meer doorschijnend geworden. Ten opzichte van la mo had zij een uitgesproken alkalisch karakter Ammoniak werd ontwikkeld, dat door de bekende reactie, werd aangetoond. . De bacterie v. Hof ma n n—W ell enh o f B blijkt dus

1232