komen, om de bacterie v. Hofman n—W ell en h o f B, van die van A, van de overige diphtheroïden en van de dlphtheriebacterie te onderscheiden.
Over ’t algemeen is mij gebleken dat de diphtheriebacterie zeer kieskeurig is. Men moet haar, wil zij behoorlijk groeien, een voedingsbodem geven van vrij gecompliceerde samenstelling, zoodat liet te verwachten was, dat zij ’tin een armoedig milieu als gedestilleerd water zeer kort zal uithouden. Stikstofhoudende Media. Ureum. Omdat bij het voorloopig onderzoek gebleken was, dat de bacterie v. Hof ma n n-W ell enh of B het melkeiwit ontleedde, dus stikstofhoudende verbindingen aantastte, werd als eenvoudigste stikstofbron gekozen; ureum. Na 6 weken werd het ureumgehalte met behulp van den ureometei van Yvon bepaald. De hoeveelheden ureum werden dan nagenoeg quantitatief teruggevonden, zoowel inde vloeistof, geënt met de diphtheriebacterie, als in die, geënt met de pseudodiphtheriebacterie v. Hof ma n n—W ellenhof Aenß en overige diphtheroïden, zoodat deze stof als differentieel diagnostisch hulpmiddel ter onderscheiding van deze bacteriesoorten niet in aanmerking komt. Melk. Slechts weinig onderzoekers hebben zich bezig gehouden met de omzetting der bestanddeelen van de melk door de diphtherie- of pseudo-diphtheriebacterie. Veelal wordt melk genoemd als een geschikte voedingsbodem voor ’t eerstgenoemde organisme en als zoodanig dus als een bron van infectie. Fei nb er g heeft in 1897 de stofwisselingsproducten nagegaan, die de, diphtheriebacterie in melk teweegbrengt en wel speciaal die van de melksuiker en die der eiwitten. Hij komt tot de conclusie, dat dit organisme in steriele melk t koolhydraat ontleedt, onder vorming van alkohol, aldehyde en vluchtige zuren. Melkzuur kon hij niet met zekerheid vaststellen, terwijl barnsteenzuur niet kon worden aangetoond. Inde tweede plaats hebben de onderzoekingen van F e inberg aan t licht gebracht, dat melkeiwit door de diphtheriebacterie niet wordt aangetast. In 1914 hebben Ken da 11—Da yen Wal ker zich even-
1231