vormt, zou zeker den naam van pseudo-diphtheriebacterie rechtvaardigen. De eenvoudigste indeeling van de bij den mensch inde neuskeelholte voorkomende organismen is de volgende: virulente diphlh. bacteriën > verschill. ( toestanden a. diphtheriebacteriën* van één avirulente diphth. bacteriën I organisme b. diphtheroïden. Hiertoe behooren alle bacteriën, die op de diphtheriebacterie gelijken en bij oppervlakkige beschouwing aanleiding zouden kunnen geven tot verwarring, maar die zich door enkele biochemische eigenschappen duidelijk differentieeren. Hiertoe behoort de bacterie v. Hof man n—W ell en h of, Bacteriumcutiscomimunis en een groot aantal andere bacteriën, die thans niet nader zullen worden aangeduid. Onder de pseudo-diphtheriebacterie of bacterie v. Hofman n—W ell enh o f wordt dan verstaan de bacterie, zooals v. Hof ma n n—W ell enh o f haar beschreven heeft. Behalve dat de morphologische en cultureele eigenschappen ’t feit bevestigen, dat de diphtherie- en pseudo-diphtheriebacterie twee geheel verschillende individuën zijn, is gebleken, dat hun gedrag t. o. v. suiker en eiwitten ook geheel verschillend is. Bovendien is gebleken, dat de pseudo-diphtheriebacterie, beantwoordende aan de beschrijving van vonHofman n—W el– weer te verdeden is in 2 soorten. a. bacteriën, die eiwit niet ontleden = bacterie v. Hofman n—W ellenhof A.; b. bacteriën, die eiwit wel ontleden = bacteriën v. Hofman n—W ell enh o f B. Eigenaardig is het, dat v. Hofman n We 11 en h o fin z’n oorspronkelijk stuk reeds de mogelijkheid uitspreekt, dat er 2 of meer soorten pseudo-diphtherie-bacteriën voorkomen, die zich door geringe, maar constante verschillen kenmerken en waardoor de eene zich gemakkelijker dan de andere van de bacterie van Loeffler laat herkennen. Over deze eiwitsplitsende pseudo-diphtheriebacterie wordt inde litteratuur niet gesproken. Wel spreken Escherich en ook v. Hofman itr—W el– overeen donkerbruine tint van de agar bij in donker bewaarde agarculturen, een teeken, dat zij die kleurverandering als afwijkend beschouwden, die wel een gevolg zal zijn geweest van het eiwitsplitsend vermogen van deze bacterie.

1228