Wij hebben1 ons in het bezit van eenige exemplaren gesteld, opdat wij, zoo noodig, onze bevindingen met bewijzen kunnen) staven. (N. Rtt. Crt.) FRANKRIJK. Niet verantwoordelijke apothekers. In het no. van 16 September j.l. van Journal de Pharrnacie et de Chimie bespreekt H. Martin een eigenaardig vonnis, dat dooreen rechtbank in het Noorden van Frankrijk gewezen is- Een apotheker (Ml, werkzaam als apotheker inde apotheek van de „Caisse de Secours des Mines” te D., was ter verantwoording geroepen wegens het in zijne apotheek in voorraad hebben van ondeugdelijke jodiumtinctuur, in strijd met de bepalingen van dein het vonnis aangehaalde wetten. Deze wetten regelen de uitoefening der pharmacie door houders van het apothekersdiploma in apotheken, waarvan zij eigenaar zijn en waar de geneesmiddelen door hen zelve vervaardigd of onder hunne controle gekocht en onder hunne verantwoordelijkheid aan het publiek afgeleverd worden. De rechtbank overwoog, dat !Ml geen apotheker was, als bedoeld inde wet (van Germinal v.h. jaar XI); immers, hij was wel in het bezit vaneen apothekersdiploma, maarde apotheek, waarin hij zijn bedrijf uitoefende, was niet zijn eigendom. De apotheek behoorde aan het ziekenfonds en M. was daarvan slechts de beambte. Ook had hij de tinctuur niet bereid (waardoor hij anders voor de samenstelling aansprakelijk had kunnen gesteld worden), terwijl hij ze ook niet van den groothandel gekocht had. Het inkoopenl geschiedde, buiten hem om, door den raad van administratie van het fonds en er kan toch waarlijk vaneen beambte niet verlangd worden, dat hij alle geneesmiddelen, door zijn patroon gekocht, onderzoekt, wanneer bij uitwendige beschouwing aan deze middelen geen duidelijke teekenen van vervalsching zijn waar te nemen. Waar nu M. niet valt inde categorie der apothekers, bij de verschillende wettelijke bepalingen bedoeld en daaruit volgt, dat de overtreding, waarvan hij beschuldigd werd, niet door hem begaan kan zijn, moet hij zonder straf en zonder kostenl van rechtsvervolging ontslagen worden. De voorzitter van het fonds, die ook gedagvaard was, als mede aansprakelijk voor de overtreding, begaan door zijn beambte, hoorde een gelijk vonnis tegen zich uitspreken- Bij het commentaar op dit vonnis wordt er o.a. op gewezen, dat er in Frankrijk sedert 15 Juni 1927 (den datum van het vonnis) dus twee soorten apothekers, twee soorten volksgezondheidl en twee soorten verantwoordelijkheid bestaan. Er wordt echter betwijfeld, of deze interpretatie der wet door de rechtbank de juiste is geweest. Er schijnt inde wet van 1 April 1898 een bepaling voor te komen, waarin gezegd wordt, dat ziekenfondsen apotheken kunnen oprichten, „welke vallen onder de bijzondere op deze materie betrekking hebbende wetten”. Trouwens, de uitlegging van de wet, zooals deze in het bewuste vonnis gegeven is, zou de apothekers der hospitalen buiten de wet

1222