Het verdacht maken van hen, die de vervolgingen instelden en van hen, die, waar het geldt het handhaven van wettelijk verkregen rechten, op deze handhaving staan, is e,en onjuiste taktiek, wanneer men zelf bepaligen in het leven wenscht te roepen ten eigen behoeve, die, wat de rechteni betreft, volkomen evenwijdig Joopen aan de bestreden rechten en wat de verplichtingen betreft, niet halen bij de verplichtingen, waaraan de apothekers moeten voldoen. V. D. W. Rotterdamsche Chemische Kring. Vergadering op Maandag 12 December 1927, des avonds te 8 uur in het Gebouw der H. B. S. aan den 's Gravendijkwal. Agenda: 1. Besprekingen overeen eventueel op te richten leesgezelschap. 2. Overleg omtrent de keuze vaneen spreker voor den Kring volgens een mededeeling van het Bestuur der Ned. Chem. Vereeniging. 3. Dr. J. D. Jan se n zal spreken over Fluorescentie-verschijnselen. De heer Jhr. R. J. Boddaert zal demonstreeren „het onderzoek van diamanten, paarlen, enz.” Den leden wordt verzocht, hunne contributie (f3.—) te storten op Girorekening van den Kring 128280. NEDERLANDSCH OOST-INDIë. Wijziging van het Reglement van den Dienst der Volksgezondheid. Voorgesteld is een wijziging van het D. V. G.-reglement (zooals het gewoonlijk met een der smakelooze afkortingen van tegenwoordig wordt genoemd), waarbij enkele bepalingen van dit reglement verscherpt worden. De voorgestelde wijzigingen leert men het best uit de Memorie van Toelichting kennen. Deze luidt: Het hierbij aangeboden ontwerp eener ordonnantie tot wijziging en aanvulling van het Reglement op den Dienist der Volksgezondheid heeft de strekking, enkele spoedeischende voorzieningen te treffen. De voorgestelde wijziging van artikel 58 heeft inde eerste plaats ten doel een eind te maken aanl het misbruik, dat apothekers hun werkelijke woonplaats kiezen op een andere plaats dan die, waar de door hen beheerde apotheek gevestigd is. Deize misstand leidt tot een zeer onvolkomen toezicht op het door hen beheerd bedrijf. Inde tweede plaats strekt de voorgestelde wijziging tot beëindiging van het misbruik, dat sommige apothekers het beheer der apotheek, aan het hoofd waarvan zij staan, beschouwen als een neven-bctrekking naast een andere hoofdbezigheid- Feitelijk komt dit dan neer op het verleenen van hun naam aan het bedrijf, zonder dat van eenig werkelijk toezicht daarop sprake is. Alle wettelijke bepalingen, die ten doel hebben, te waarborgen!, dat een bevoegd apotheker het bedrijf werkdadig leidt, worden op deze wijze illusoir gemaakt. Het nieuw voorgestelde lid van artikel 59 heeft ten deel, den gouverneur-generaal de bevoegdheid te verleenen, om inde Nederlandsche „Pharmacopoea” wijzigingen en aanvullingen aan te brengen. Zooals het artikel thans luidt, heeft de gouverneur-generaal slechts de bevoegdheid, het tijdstip vast te stellen, waarop een nieuwe uitgave van de Nederlandsche Pharmacopoea hier bindend zal worden. Het verschil in omstandigheden! tusschen Nederland en deze gewesten maakt het echter wenschelijk, de voorschriften der Phar-

1220