hen voor dit doel geciteerde is reeds voor lang ontzenuwd door hen, die terstond na het verschijnen van de rede in staat waren, er talrijke onjuistheden in aan te toonen. Dat de spreker zelf vooruit het geloof aan zijn bevoegdheid tot oordeelen1 over en veroordeelen van pharmaceutische verhoudingen niet verzekerd achtte, bewijst wel zijn eigen uitspraak, waar hij in 1908 mededeelde: „Ik weet, dat gij mij wellicht het recht zult ontzeggen, om den maatschappelijken toestand van uw vak te beoordeelen, omdat ik sedert jaren geen practisch beoefenaar van dat vak meer ben en mijne betrekking mij meer buiten uw inwendig leven heeft gesteld”; alleen, het motief voor dit ongeloof was niet het buiten de pradtijk staan van den spreker, maar diens totaal gebrek aan onbevangenheid tegenover de vraagstukken, waarover hij sprak en de onbekendheid met heden en verleden der pharmacie.
Als eigen meening wordt door de samenstellers der brochure naar voren gebracht, dat het van geen belang is voor de volksgezondheid, om de drogisten te beperken inden verkoop van geneesmiddelen, mits deze maar niet op recept worden voorgeschreven, waarbij als argument wordt gebruikt, dat apothekers en drogisten hunne waren van de zelfde leveanciers betrekken. Dit is onjuist, niet het betrekken bij een leverancier, maar het afleverenj aan het publiek levert gevaar op en uit talrijke gevallen is gebleken, dat ook het onoordeelkundig verkoopen vandoor drogisten als onschuldige middelen aar gegeven stoffen gevaar heeft opgeleverd. Dfe strijd, van drogistenzijde tegen Lijst C gevoerd, is onjuist, maar niet minder onjuist is Lijst C zelf, zoowel wat betreft de hoeveelheden der in die Lijst opgenomen stoffen, als het ontbreken op die Lijst van tal van oude en nieuwe geneesmiddelen. Het systeem van Lijst C deugt niet, evenmin als de wijze, waarop in ons land de verkoop van geneesmiddelen is geregeld- De proeven van wettelijke regelingen, zooals deze in min of meer gevorderde wetsontwerpen sedert 1865 onder verschillende regeeringen zijn gepubliceerd en geheimgehouden, maar niet onbekend gebleven, zijn steeds in hooge mate onbevredigend geweest. Die erkenning, dat men niet in staat is, om inde ambtelijke en niet ambtelijke hoogere regionen een bevredigende oplossing van het vraagstuk te vinden, diende eindelijk eens in dien vorm te worden gegoten, dat men den direct belanghebbenden vroeg, om een goede oplossing aan de hand te doen. De grondslagen voor een goede oplossing zijn er; waar de Regeering te kort schoot, hebbeni de direct belanghebbenden zelf de zaak ter hand genomen en de zoo even geciteerde Lijst, die den Isten Januari 1928 van kracht zal worden, kan een grondslag vormen voor een goede regeling, waarbij de rechten en verplichtingen van elke groep van geneesmiddelverkoopers geregeld moeten worden. In „De Drogist’’ van 30 Nov. 1.1. schrijft de Heer S wie r in zijn „Van hier en daar”, dat binnenkort een nieuwe wet zal komen op de bereiding en den verkoop van geneesmiddelen- Het loont de moeite, kennis te nemen van'de daar gegeven beschouwingen:
1217