geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen van dierlijke en plantaardige parasieten, technische preparaten, enz., algemeene analysemethodes, onderzoek van urine, faeces, maagsap en bloed en bacteriologisch onderzoek en ten slotte een hoofdstuk van 90 blz., waarin de veranderingen, die het D. A. B. VI in vergelijking met de Vde uitgave heeft ondergaan. Het bijna 200 blz. beslaande register is weer op dezelfde voortreffelijke wijze bewerkt ais dit met de vorige uitgave geschied is. Wij zouden bij de aankondiging van dit 'tweede deel kunnen volstaan met te verwijzen naar het gunstig oordeel, dat wij reeds bij de bespreking van den eersten band gaven (Pharm. Weekbl. 1925, 563), doch willen toch nog wijzen op eenige leemten, die ons getroffen hebben, die, wij herhalen nog eens wat wij destijds reeds opmerkten, nog niet als blijk van mindere waardeering beschouwd moeten worden.

lIIUV IVII »»UIUVII. Onder „Lac” wordt het melkonderzoek beschreven, doch met geen enkel woord van de bepaling der vriespuntsverlaging gesproken. Bij „Opium" missen wij onder de „pantoponachtige”-preparaten, r bespreken worden, ons opialum, terwijl bij „Secale cornutum” nergens iets te vinden is over ergotamine. De zeer veel gebruikte coim binatie van kininehydrochloride met aethylurethaan, voor onderhuidsche inspuiting, wordt noch bij het eene, noch bij het andere artikel genoemd, terwijl onder „Stannum” zeker de toediening bij furunculose vermeld had mogen worden. V. I. H. Th o ms. 25 Jahre Pharmazeutisches lustitut der Universitat Berün. Urban & Schwarzenb er g, Berlin, Wien. 1927. p.p. 533 en XV. Er zit een zekere weemoed en daarnaast een,gevoel van voldoening in voor den samensteller van dit werk, wanneer hij terug ziet op de 25 jaar ernstigen arbeid, en dit niet onder de gemakkelijkste omstandigheden, die thans achter hem liggen, temeer, waar hij, wien men dit niet zou aanzien, wegens het bereiken van de door de wet gestelde leeftijdgrens, bij de herdenking van het zilveren jubileum, tevens den dag beleeft, dal! hij als leider van het door hem gestichte en tot bloei gebrachte instituut af moet treden. Het voorlaatste zinnetje van het voorwoord van het voor ons liggende werk geeft in korte woorden het oordeel van gansch de wetenschappelijke pharmaceutische wereld weer, waar het luidt: „Das Pharmazeutische Instiiut glaubt für sich in Anspruch nehmen zu dürfen, dass es wahrend der verflossenen 25 Jahre bemüht gewesen ist, den an die wissenschaftlichen Leistungen gestellten Erwartungen im Unterricht und in der Forschung gerecht zu werden.” Het overzicht van het aantal praktikanten, dat inden loop der 25 jaren in het Pharmaceutische Instituut te Dahlem werkte, geeft als maximum, in het) zomersemester van 1925, 245, als minimum', in het wintersemester 1915/16: 24. Van meer beteekenis is echter het overzicht, dat inde eerste 85 bladzijden van het voor ons liggende boek wordt gegeven van den omvang der wetenschappelijke onderzoekingen, in het laboratorium onder leiding van Thoms verricht. Ze hebben betrekking op phytochemische en plantenphysiologische onderzoekingen, op de cultuur

1199