man (Analyst 1927, 215). Hij wijst er op, dat hem een monster caramel ter onderzoek werd aangeboden, waarvan beweerd werd, dat het benzoëzuur zou bevatten, terwijl de fabrikant beweerde, dat dit niet mogelijk was.

Een geconcentreerde waterige oplossing van het preparaat werd uitgeschud met aether, de verdampingsrest aan destillatie met stoom onderworpen, het destillaat alkalisch gemaakt en ingedampt en na toevoeging van zuur opnieuw met aether uitgeschud. Als verdampingsrest van deze uitschudding bleef een stof achter, welke voor benzoëzuur kon aangezien worden. De reactie met ijzerchloride was echter, zij het ook zwakker, gelijk aan die van salicylzuur. De stof kon gesplitst worden in ten minste 2 bestanddeelen; de eene, blijkbaar een phenol, gaf de violette kleur met ferrichloride, de andere, de grootste hoeveelheid, was een zuur zonder kleurreacties. Het zuur werd niet geïdentificeerd. Vrij spoedig daarna kwam een dergelijk geval in onderzoek. Verder wijst C hap man op reeds meermalen gepubliceerde waarnemingen, dat formaldehyde werd aangetroffen in destillaten van caramel en in produkten. die verkregen waren door inkoken met suiker, zoodat sporen van dit conserveermiddel in jam kunnen gevonden worden, zonder opzettelijk toegevoegd te zijn. Eindelijk wijst hij er nog op, dat. zooals eveneens reeds vroeger gevonden werd, in agar-agar en andere eetbare zeewieren boorzuur kan voorkomen. Cliapman meende deze waarschuwing te moeten geven, nu in Engeland strenge bepalingen tegen het gebruik van conserveermiddelen in voedingsmiddelen zijn afgekondigd. V. I. De dcmpelrefractometer en zün bruikbaarheid bü de melkanalyse is de titel vaneen uitgebreide studie van G. B. E 1 s d o n en J. R. Stubbs (Atralysf, 1927, 193). De Schrijvers hebben de meest gunstige omstandigheden van bereiding van het serum en de nauwkeurigheid der waarnemingen bepaald. Zij geven de voorkeur aan het gebruik van het kopersulfaatserum; zij hebben den temperatuurmodulus vastgesteld en verder alle omstandigheden, die invloed hebben op de uitvoering der methode, nagegaan. Zij hebben den invloed op de uitkomsten, door staan van de monsters, gedurende eenigen tijd, ook totdat zij zutir geworden zijn, vastgelegd, evenals de betrekking, die er bestaat tusschen vetvrije droogrest en refractie. De resultaten hunner proeven zijn niet ineen beknopt referaat weer te geven. Zij wijzen er zelf op, dat hunne uitkomsten niet direct met die van andere onderzoekers te vergelijken zijn, omdat zij met kopersulfaatserum werkten, terwijl de anderen dat niet deden. Zij komen tof de conclusie, dat de waarde van de refractie, ter opsporing van toegevoegd water aan melk, zeer overschat wordt. Zij meenen, dat het cijfer voor vetvrije droogrest ten minste even goed, zoo niet beter, bruikbaar is. Bijna steeds is de refractie evenredig met de vetvrije droogrest. Bijna nimmer werd een' hoogere refractie dan 37,1 schaaldeelen (bij 20°, d.i. 1,3420 bij 17,5°, bidt cijfer, dat ook in het Mclkbesluit als grenscijfer genoemd wordt.

1180