ten per stuk 200 „Wachstumeinheiten” van vitaminehoudende bestanddeelen uit eieren en levertraan. H. Een eenvoudige wijze, om sulfieten in voedingsmiddelen aan te toonen, beschrijft A. E. Parkes (Analyst, 1926, 620). Hij bezigt een conisch kolfje van 50 tot 100 cm*, inhoud, gesloten met een caoutchouc stop, die in zijn doorboring een veiligheidsboltrechtertje, met bolletjes van ongeveer 2 cm3, inhoud, draagt. In dit kolfje worden 19 g. vast materiaal (vleesch, gedroogde vruchten, enz.), of 10 cm3, vloeistof (bier, wijn, vruchtensap, enz.), 10 cm3, ongeveer 2 N. zoutzuur en een paar stukjes marmer gebracht en inden trechter 2 tot 3 druppels 0,01 N. jodium en 1 druppel bariumohlorideoplossing gegoten. Deze kleine hoeveelheid vloeistof is voldoende, om den steel van den trechter zoodanig af te sluiten, dat het ontwijkende gas door de vloeistof moet strijken. Zoodra in het ontwikkelde gas zwaveldioxyde aanwezig is, wordt het jodium ontkleurd en de vloeistof, door gevormd bariumsulfaat, troebel. Zoo noodig kan de inhoud van het kolfje nog zacht verwarmd worden. De combinatie van jodium met bariumchloride is beter gebleken dan welke andere ook. Er zijn nog andere vluchtige stoffen dan SO2, welke jodium ontkleuren, doch deze vormen geen SO4". V.I. De aanwezigheid van formaldehyde in houtrook en gerookte voedingsmiddelen. Inde Britsche verordening op het gebruik van conserveermiddelen in voedingsmiddelen wordt o.a. gezegd; „onder het begrip conserveermiddel vallen niet zout, salpeter, suiker, enz.... of de kleine hoeveelheden conserveerende stoffen, welke gevormd worden bij het proces, dat bekend is onder den naam van rooken. Welke zijn die conserveerende stoffen van het rookproces? Een groote firma, die zich bezig houdt met het rooken van „bacon , heeft er onlangs op gewezen, dat gerookte bacon en ham een sterke formaldehydereactie gaven met de phenylhydrazineproef volgens Schrij v er E. H. Callow (Analyst, 1927, 391) heeft nagegaan, in hoeverre deze reactie specifiek was voor formaldehyde en daarbij gevonden, dat dat werkelijk zoo is. Alleen acroleïne in tamelijk groote concentratie kan een reactie geven, die verward kan worden met die van formaldehyde. Verder onderzocht hij houtrook, verkregen door verbranding van eikcnzaagsel, en trof daar zeer duidelijke hoeveelheden formaldehyde in aan. Ook in vleesch, door hem zelve aan het rookproces onderworpen, en in gerookte vleeschwaren uit den handel was formaldehyde aanwezig, terwijl in geronkte visch (bokking) de hoeveelheid van dit Conserveermiddel vrij groot bleek te zijn. In Duitschland houdt men reeds rekening met de mogelijkheid, dat geronkte vleeschwaren formaldehyde kunnen bevatten. Bij het onderzoek op dit conserveermiddel wordt n.l. bij gerookt vleesch slechts V-, van de hoeveelheid destillaat verwerkt, welke bij niet gerookt materiaal wordt gebruikt. V. I. Voorzichtigheid bit het onderzoek van voedingsmiddelen on conserveermiddelen wordt aanbevolen door A. Chaston C hap-

1179