ker is inden verdunden spiritus der tinctuur moeilijk oplosbaar. S c h u 1 ze raadt den vakgenooten, die een beter oplosbaar preparaat wenschen te ontvangen, „Pepsin leicht löslioh” te bestellen, waarin dan de melksuiker dooreen mengsel van lactose en sacc'harose is vervangen. V. I.
Over hel gewennen aan het arsenikgebruik werd reeds in 1906 door Clo e 11 a de meening geuit, dat de immuniteit der arseniketers slechts een schijnbare is, omdat het grootste gedeelte van het in het darmkanaal komende arsenik niet geresorbeerd wordt en dus ook geen vergiftiging kan veroorzaken. Het zou een locale immuniteit van den darmwand zijn, welke de resorptie verhindert. Verder hebben E. en J. Keeser aangetoond, dat inde beharing van arseuiketende dieren grcote hoeveelheden arsenik worden vastgelegd, zoodat de hoeveelheid As, door de urine geëlimineerd, geen maatstaf is voor de hoeveelheid, welke geresorbeerd werd. Volgens nieuwe onderzoekingen van R. v. Isse k u t z en F. v. Vé g h (Arch. exper. Pathol. Pharmakol. door Apoth. Zeit. 1927, 179), op honden genomen, kan de darmwand van de aan vost arsenigzuur gewende dieren de resorptie niet verhinderen, wanneer het gift in oplossing toegediend wordt en de dieren sterven in dergelijke gevallen aan hoeveelheden, waarvan veelvouden in pcêdervorm zonder intoxicatieverschijnselen verdragen worden. Er is nu gebleken, dat de vermindering in resorptie van vast arseentrirxyde gedurende het gewennen niet door immuniteit' van den darmwand veroorzaakt wordt, maar wel, omdat het niet opgelost is. Het gaat slechts in eenigszins beteekenende hoeveelheid in oplossing, wanneer door plaatselijke prikkeling sterke vochtafscheiding plaats vindt. Gedurende het gewennen neemt echter de gevoeligheid van den darmwand voor vast arsenigzuur af en daarmede ook de kans, dat het in oplossing zal gaan en geresorbeerd zal worden. V. I. Lcodchloride ter zuivering van oplossingen bij het toxicologisch onderzoek op alkaloïden en het opsporen van alkaloïden in oude lijlkdeelen. Door J. Ma g ni n en zijne medewerkers, J. S. Übed a en B. G o o d (Journ. Pharm. Chim. 1927, V, 316 en 323), wordt aanbevolen het gebruik van loodchlorideoplossing ter zuivering van het volgens Dragend o rff verkregen uittreksel van lijkdeelen met verdund zwavelzuur. Daartoe wordt 20 tot 30 g. der lijkdeelen gedurende 24 uren gemacereerd met een mengsel van 2 cm3, verd. zwavelzuur en 20 cm3, water, vervolgens gefiltreerd en zooveel van een warme geconcentreerde oplossing van loodchloride toegevoegd, tot een verdere toevoeging geen neerslag meer geeft. Daarna wordt gecentrifugeerd en de heldere vloeistof op de gewone wijze uitgeschud. Voor het alkaliseeren wordt ammonia gebruikt: een daarbij optredende troebeling, veroorzaakt door de overmaat der loodverbinding, stoort niet. Voor de uitschudding in ammoniakale oplossing wordt benzol aanbevolen. Met deze werkwijze gelukte het nog, in lijkdeelen, welke gedurende vele jaren (3—12) bewaard waren, alkaloïden aan te toonen. Voor strychnine en morphine gelukte dit steeds. Cocaïne was echter, zooals te verwachten was, niet meer te vinden. V. I.
1162