welke bij de K je 1d ah I-methode niet mede bepaald wordt. Dit gedeelte is zeer klein, soms gelijk nul bij gezonde menschen, 1 pCt. van het totale gehalte bij lichtelijk zieke en 2 pCt. bij honden. Bij ernstige zieken kan het verschil echter 15 pCt. bedragen; vermoedelijk worden de afwijkingen veroorzaakt door ziekten van de lever. De oorsprong en aard van deze niet bepaalbare stikstoffractie is nog onbekend; zij is dialyseerbaar. 'Bij bepaling van de totale hoeveelheid uitgescheiden stikstof bij dieren mag het gedeelte, dat volgens K je 1 da h 1 niet gevonden wordt, niet verwaarloosd worden. V.I.

Het opsporen van kleine hoeveelheden bloed in urine geschiedt volgens G. Poirot en A. Lambert (journ. Pharm. Chim. 1926, IV, 337), door de bloedkleurstof eerst met aethylacetaat aan de urine te onttrekken en in dit extract te reageeren, hetzij met guajac-, hetzij mrt pyramidonreagens. Het is gebleken, dat de bloedkleurstof goed in aethylacetaat overgaat, warneer de urine vooraf ammoniak as! en onmiddellijk daarna met azijnzuur zuur gemaakt wordt. De techniek van het uitschudden, die verschillend is voor eiwitvrije en eiwiihoudende urine, wordt uitvoerig beschreven. L'e twee aanbevolen reacties voor het aantocncn der bloedkleurstof zijn die van Weber met gualachars-uibreksels (verbeterd door Poirot door het gebruik van pyridine, zie Pharm. Weekbl. 1925, 933) en van Escaïch (Journ. Pharm. Chim. 1919, XX, 49) met pyramidon, eveneens met toevoeging van pyridine. Beide reacties geven nog n et } tot 2 druppels bloed per l urine ren sterke blauwe, resp. b auwvjOjttte kleur. De laatste is, echter weinig bestendig, Zeifs ineen verdunning van 1 druppel bloed op 5 I. urine zouden de reacties nog positief uitvallen. V. I. Ouantitatief chemisch bloedonderzoek door middel van den colorimeter. E. Komm en K. Sonnta g bevelen het gebruik van den door Le it z vervaardigden colorimeter volgens Dub o s q aan ter uitvoering van de verschillende quantitatief-chemische bepalingen in bloed. Suiker wordt bepaald volgens ;K om m. Het door reductie verkregen Cu2o wordt afgecentrifugeerd en in salpeterzuur opgelost, aan de vloeistof wordt ammonia toegevoegd en de blauwe oplossing onderzocht. Bilirubine wordt gevonden volgens de methode van Hij ma n s v. d. Bergh en Snapper met het diazoreagens. Cholesterine met behulp van de reactie van Liebermann (groene kleur met azijnzuuranhydride en zwavelzuur). Kreatine volgens Folin (met picrinezuur). Urinezuur door meten van de blauwe kleur, welke optreedt bij behandeling met arseenwolfraamzuur-reagens. V. I. Het jodiumgehalte en de werkzaamheid der schildklier. I. Abel in (Klin. Wochenschr. 1927, 625) komt na een uitvoerige beschouwing over het schildkliervraagstuk tot de volgende conclusie: De vroeger meermalen geuite meening, dat jodium bij de thyreoideafunctie slechts een bescheiden beteekenis zou hebben, is onjuist gebleken. De ervaringen, opgedaan bij de kropprophylaxis met kleine

1160