de aankondiging onzer nieuwe pharmaoopee, gevestigd op de acetonreactie met behulp van vanilline. Hij heeft getracht, deze reactie ook dienstbaar te maken voor het onderzoek van urine en, daar 'hij het afwegen van 1,5 g. vast kaliumhydroxyde niet gemakkelijk vindt, geprobeerd, in plaats van de vaste stof, een oplossing te gebruiken. Daarbij bleek (het 'hem (wat overigens reeds bekend was, Ref.), dat een groote concentratie aan hydroxyde voor het slagen der proef noodzakelijk is. Hij lost 10 mg. vanilline door verwarmen op in 10 cm3, urine en brengt deze ineen reageerbuis op een laag 30 pCt. kaliloog. De buis wordt daarna gedurende eenigen tijd ineen kokend waterbad geplaatst; bij aanwezigheid van aceton verschijnt weldra de bekende roode kleur op de scheidingsvlakte. Nog eenvoudiger is het, om gebruik te maken vaneen gereedstaande oplossing van 1 = 1000 vanilline in kaliloog van 30 pCt. V. I. Het bepalen van organisch gebonden phosphorus in urine. Inde urine komt, naast betrekkelijk groote hoeveelheden minerale phosphaten, een kleine hoeveelheid gebonden phosphor voor. Het bepalen van deze laatste geschiedt, na verwijdering der eerstgenoemde phosphaten, door destrucue van de organische phosphorverbindingen en bepaling van het gevormde phosphorzuur, langs colcrimeOischen weg. P. Fleur y en Z. Sutu (Journ. Pharm. Chim. 1926, IV, 491) geven, met wijziging van de reeds bestaande methoden, de volgende werkwijze: Uit 100 cm3, urine worden, volgens Schmit z (zie Trea dw e 1 I), de minerale phosphaten neergeslagen, het filtraat tot 150 cm3, aangevuld en daarvan 5 cm3, ineen porceleinen kroesje, op de door de Schr. aangegeven wijze, met 2 cm3, salpeterzuur en 1 cm3, magnesiumnitraatoplcssing (1 cm3. = 0,5 g. Mlg(NO3),.6H20) gedestrueerd en tot droog uitgedampt. De rest wordt in zwavelzuurhou denci water opgelost, tot 10 cm3, aangevuld en daarin het phosphorzuur colorimetrisch bepaald, hetzij volgens Bell en Doisy (Journ. Bioi. Chem. XLIV (1920), 55) of volgens Den ig è s fC. R. Soc. Biol. LXXXIV, 1921, 875), beide gebruikmakende van molybdeenhoudende reagentia. Het normale gehalte aan organisch gebonden phosphor inde urir.t bedraagt, uitgedrukt in P._.o„, 10 tot 20 mg. De onderzoekers hebben slechts bij patiënten, lijdende aan longtering, een belangrijke verhooging van dit gehalte aangetroffen. V. I. Stikstof uit urine, welke niet volgens Kjeldahl bepaald kan worden. W. Mestrezat (Buil. Soc. Chim. biol. door Apoth. Zeit. 1927, 206) heeft het stikstofgehalte vaneen aantal urines van gezonde en zieke rnenschen en van konijnen bepaald volgens Kjeldahl en volgens Dumas. In bijna alle gevallen werd volgens de laatstgenoemde methode een hoogere uitkomst verkregen. Hij heeft als resultaat van zijne onderzoekingen de volgende conclusies opgesteld: In vele urines is een gedeelte der stikstof ineen vorm aanwezig,

1159