mine, dat zij minstens 25 pOt. „werkzaam” chloor bevatten, terwijl de U. S. P. X van deze preparaten onderscheidenlijk 25 pCt. beschikbaar (available) en 13 pCt. actief (active) chloor verlangt, waarbij dan ook in het eerste geval vermeld wordt, dat 1 cm . thiosulfaat = 0,003546 g. „available” chloor en in het tweede = 0,00177 g. ~active” chloor. Eenigszins duidelijk wordt het standpunt der U. S. Ph., wanneer de formules, die de omzetting voorstellen, bezien worden: CICaOCI + 2HCI = CaCU + H2O +CU OH3CGHi4SO2NCINa + 2HO = CH:!C„H4SÜ2NH2 +NaCI + da en in beide gevallen Cl2 + 3KiI = 3KCI +112.2. Hieruit wordt het duidelijk, dat de 2 atomen Cl, die bij chloorkalk vrijkomen, in het calciumhypochloriet, gebonden, aanwezig waren, terwijl van de 2 atomen Cl, die eveneens bij chloramine vrij komen, slechts één in het molecule aanwezig was. P. N. Le ec h (Journ. Americ. Pharm. Assoc. 1923) drukt dit zoo uit, dat het in chloramine gebonden electro-positief geladen chloor met electrc-negatief geladen chloor een molecule (available) chloor vormt. De moeilijkheid zou te omgaan zijn, wanneer men, vooral bij chloramine, zou spreken van de oxydatiewaarde. 'Het is n.i. zeer goed mogelijk, dat inde meeste gevallen, waarbij chloramine gebruikt wordt, geen Cl vrijkomt er wordt trouwens geen Cl, maar I getitreerd en dat de reactie aldus verloopt: CH3CGH4SOoNCINa + H*o = üH'3CJi4Sü2NH2 + NaCl + O. O + 2KI + 2HCI = 21K101 + HfeO +112.2. Eckert acht het mogelijk, dat ineen volgende uitgave van het O. A. B. gesproken zal worden van oxydatiewaarde of electro-positief chloor in plaats van werkzaam chloor. Miaar zoolang dit nog niet het geval is, wil hij als werkzaam chloor verstaan die hoeveelheid chloor, welke aequivalent is met de hoeveelheid jood, die in zure oplossing, na toevoeging van kaliumjodide, door thiosulfaat getitreerd wordt. V. I- De bepaling van koolzuur in carbonaten geschiedt inden regel gewichtsanalytisch of door meten van het gas; in beide gevallen is daarmede veel tijd gemoeid en is het bezigen van samengestelde toestellen noodzakelijk. J. R. I. Hepburn (Analyst, 1926, 622) heeft een eenvoudige inrichting bedacht, waarmede het mogelijk is, op gemakkelijke en voldoende nauwkeurige wijze de bedoelde bepaling te verrichten. Hij bezigt een filtreerflesch van + 750 cm’, inhoud (voor vacuumpomp). waarvan de zijbuis met een caoutchouc slangetje en knijpkraan kan gesloten worden. De flesch is gesloten met een doorboorde caoutchouc stop en daarin steekt een scheitreohter van 50 cm’, inhoud, gevuld met verdund zoutzuur. Verder kan inde flesch nog een reageerbuis rechtop geplaatst worden, zóó dat de steel van den trechter inde buis mondt. 150 tot 300 mg. van het carbonaat wordt inde reageerbuis gewogen, daarin een weinig CO2-vrij water gebracht en de buis inde flesch geplaatst. Inde flesch wordt 50 cm’.
1042