er tegen gericht, dat door het aanbrengen van contröle-etiketten van het pharmaco-therapeutisch Instituut, de apotheker in zijne verhouding tegenover het publiek zou worden benadeeld, omdat bij hem niet meerde verantwoordelijkheid zou berusten voor hetgeen hij aflevert.

Met deze meerling van Rotterdam kan het Hoofdbestuur wel instemmen. Het is gewenscht, dat de patiënt, die zijn geneesmiddel ontvangt, zooveel mogelijk vertrouwt op den apotheker, die voor deze aflevering is aangewezen en dat hij hem niet beschouwt als de tusschenpersoon, die zijn verantwoordelijkheid dooreen staatsinstituut dekt. Reeds vroeger is in deze Mg. Vergadering ook het standpunt verdedigd, dat slechts in die gevallen, waar de controle van den apotheker alleen niet voldoende was, een collectief toezicht van de zijde onzer Mij. deze leemte moet aanvulllen. Aan de andere zijde kunnen wij ons echter niet met de meening van Rotterdam vereenigen, dat onder deze voorwaarden de mogelijkheid om het physiologisch onderzoek en waardebepaling te doen geschieden dooreen Rijksinstituut, zou moeten worden afgewezen. Integendeel, wij meenen deze medewerking van het Pharmacotherapeutisoh Instituut, om goed onderzochte geneesmiddelen te onzer beschikking te krijgen, ten zeerste te moeten aanbevelen. Wij stellen het op prijs, dat de leiders van dit Instituut hebben begrepen, dat de physiologisohe waardebepaling van digitalis, strophanthus, enz. niet aan industrieele ondernemingen moet worden overgdaten, maar dat een Rijks Instituut, dat met medewerking van de eerste deskundigen op dit gebied is opgericht, hieraan zijn medewerking behoort te verleenen. Wij meenen echter, dat dit Instituut te ver gaat, wanneer het ook zijne bemoeiingen zou uitstrekken tot het toezicht houden op verpakking en afleveringsvorm. Dit is een toezicht, dat de apotheker persoonlijk of collectief moet verrichten en het Hoofdbestuur gaat daarom mede met de motie van Rotterdam en spreekt de wenschelijkheid uit, dat het Pharmacotherapeutisch Instituut zich zal beperken tot het scheppen der mogelijkheid, om dit onderzoek te verrichten ten behoeve van fabrikanten of groothandelaren, maar dat het, het verdere toezicht op de aflevering aan de apothekers en van den apotheker aan het publiek, zal overlaten aan onze organisatie of aan de apothekers individueel. Amsterdam (de heer Jonkman) kan zich ten volle met dezen gedachtengang van het Hoofdbestuur vereenigen, dat de distributie aan onze organisatie toevertrouwd zal zijn. Prof. van Itallie: Mijnheer de Voorzitter. Ik spreek hier niet in kwaliteit van Voorzitter van het Instituut, maar als lid van de Maatschappij, maar ik kan voor mijn persoon mijn eerste functie toch niet wegnemen en wat ik zeg, in ééne kwaliteit wordt misschien gesouffleerd door de andere. Ik dacht, dat de Nederlandsche apothekers het met beide handen zouden aangrijpen, om een zoodanig onderzoek te doen verrichten dooreen dergelijk Instituut. Wij weten niet, wat de toekomst ons leveren zal. Er is een wetsontwerp geweest, dat later is ingetrokken, over sera, vaccins en enkele andere geneesmiddelen. Dit laatste is er afgesneden. Dit is zeer gelukkig, want

991