het nieuwe geneesmiddel Gluckhorment, voor behandeling van lijders aan suikerziekte. Ik wil er niet op wifzen, of het onnoodig is, dat ineen leekenblad dergelijke nieuwe ontdekkingen zoo uitvoerig worden behandeld, waardoor het publiek alweer getrokken wordt inde richting, die wij niet de gewensdite achten. Ik wil echter speciaal wijzen op de laatste alinea: „Hoe dit ook zij, de werkzaamheid van „Gluckhorment” staat vast en Prof. van Noorden aar-? zelt dan ook niet, in het belang van het voortgezette onderzoek, het middel vrij te geven en het zoo binnen het bereik van velen te brengen, temeer, waar het zeer gelijkmatig werkt en van schadelijke nevenwerking niet is gebleken. Een andere vraag is, of er van medische zijde niet met klem tegen geprotesteerd en geageerd moet worden, wanneer blijkt, dat dit „vrij geven” evenals onlangs met sterkwerkende praeparaten, als Synthaline en Ephedrine het geval is geweest door de Ned. apothekers aldus wordt verstaan, dat zij ze nu ook, zonder eenig bezwaar, zonder geneeskundig voorschrift in handverkoop kunnen verstrekken aan Jan en alleman. Dit is zeker strijdig met de welbegrepen belangen der volksgezondheid.” Mijnheer de Voorzitter. Het is mij niet bekend, welke gegevens de geneeskundige medewerker op dit gebied heeft. Zoolang hij deze niet aangeeft met de motieven, op grond, waarvan hij de Ned. apothekers op een dergelijke manier aan de kaak stelt, tot zoolang, dunkt mij, moeten wij een krachtig protest laten hooren tegen deze verdachtmaking van deze zijde. (Applaus). De heer Gerhardt: Ditzelfde artikel komt voor inde Geneeskundige Gids. Daar wordt echter gesproken van „Ned. apothekers, terwijl inde dagbladpers sprake is van „de Ned. apothekers.” Ik weet niet, of de auteur daar een bedoeling mede heeft, maar het is schandelijk ineen vakblad te zeggen „Ned. apothekers” en inde groote pers „de Ned. apothekers.” De Voorzitter: Ik geloof wel dat de geheele vergadering met dit protest instemt, zoodat wij weder kunnen overgaan tot de orde van den dag. Van het Departement Rotterdam. Art. 12 van de Statuten onzer Maatschappij worde als volgt veranderd. Inplaats van de laatste alinea leze men: Indien opzegging of verlies van de vereischten, bedoeld in het eerste lid sub e plaats vindt, houdt het lidmaatschap op met 31 December van het jaar, volgend op dat, waarin opzegging of verlies van de vereischten heeft plaats gehad. (Zie voor Toelichting en Prae-advies van het Hoofdbestuur Pharm. mid.; blz. 535). De Voorzitter: Het is de bedoeling van Rotterdam om den termijn van opzegging wat te verlengen. Het prae-advies van het Hoofdbestuur is vrijwel neutraal. In verband met deze zaak vestig ilc echter de aandacht op een artikel in het Tijdschrift van Geneeskunde, dat op deze zaak betrekking heeft: Het recht onzer Maatschappij om boeten op te leggen. De Arrondissementsrechtbank te ’s Gravenhage heeft 14 April j.l. ■vonnis gewezen in zake een arts, die zich binnen het half jaar, nadat

987