personen moet berusten. Wanneer één persoon daarvoor wordt aangewezen, krijgt het werk een persoonlijk karakter, ’s Gravenhage wil drie personen aanwijzen, en het Dag. Bestuur der (Maatschappij in deze commissie vertegenwoordigd zien.
Deze drie kunnen zich zooveel personen als medewerkers voor bepaalde onderwerpen assumeeren, als zij noodig oordeelen. Ik meen dus, dat wij dit voorstel kunnen splitsen: het voorstel van Groningen om één bewerker aan te stellen, natuurlijk met meer medewerkers en het voorstel eener commissie, zooals het door den Haag wordt opgevat, waarbij bet toezicht van het Dag. Bestuur op de bewerking van deze uitgave tot zijn recht komt. Groningen (Prof. van Os): Groningen kan meegaan met de benoeming van drie leden. Het voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter: Verder is het voorstel van den Haag, om hier deze commissie aan te wijzen en wordt Prof. van der Wielen als candidaat genoemd, waarmede het Hoofdbestuur zich vereenigen kan. Wil men nog andere candidaten noemen, behalve de leden van het Dag. Bestuur en Prof. van der Wielen. Gelderland (de heer Ennema): Dat de bewerkers voortdurend contact houden met het Hoofdbestuur lijkt mij buitengewoon wenschelijk. Amsterdam (de heer Jonkman) kan zich ermede vereenigen, dat Prof. van der Wielen hoofdredacteur wordt en naast hem in de commissie zitting hebben Dr. Hofman en V. van Itallie, maar het ligt toch inde bedoeling, ook nog meer medewerkers aan te wijzen. 'De Voorzitter: Dit spreekt van zelf. Met algemeene stemmen wordt besloten Prof. van der Wielen te verzoeken de Hoofdredactie van deze „Geschiedenis der Pharmacie” op zich te willen nemen. Dr. Hofman en de heer V.v. Itallie verklaren zich mede bereid inde commissie zitting te nemen. Van het Departement Overijsel. Het Hoofdbestuur trachte, in verbinding met de Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst middelen te beramen, om verbetering te brengen inde zich steeds verder uitbreidende verwording in het voorschrijven en het gebruik zonder geneeskundig voorschrift van tal van geneesmiddelen, waaronder vele zijn, die tot de sterkwerkende belmoren. (Zie voor Toelichting en Prae-advies van het Hoofdbestuur Pharm. Wbld., blz. 534). De Voorzitter: Uit het praeadvies blijkt, dat dit voorstel thans niet meer noodig is. Er zal een bespreking plaats hebben met het Hoofdbestuur van de (Maatschappij van Geneeskunst. Heeft Overijsel nog iets toe te lichten? Overijsel (de heer Venlet): Mijnheer de Voorzitter. Overijsel wil trachten zooveel raogelijk een einde te maken aan de verwording op het gebied van voorschrijven van geneesmiddelen. Onder de medici zijn er velen, die, hetzij willens en wetens, hetzij uit andere
984