voordoet, maken wij een exploitatierekening op en leggen deze voor aan de finantieele commissie.
Noord-Holland (de heer Jurgens) heeft met groote belangstelling deze argumenten gehoord en is principieel ook niet tegen de zaak. Is het echter niet beter eerst af te wachten hoe de zaak groeit, zoodat U weet, over welke ruimte U beschikken moet? Ik vind, dat men ineen stadium van groei geen huis koopen moet. De Voorzitter: Het Hoofdbestuur is, wat dat betreft, van hetzelfde gevoelen. Wij zijn nog in staat een kleine uitbreiding aan het bureau te geven in het tegenwoordig pand. Wij zullen dan ook alleen tot den koop overgaan, wanneer nog meerdere uitbreiding dringend noodig is. Spreker brengt het voorstel in stemming. 'Het wordt aangenomen met 329 stemmen voor, 232 (tegen (NOord-Brabant, Amsterdam, Dordrecht, ’s Gravenhage) en 29 blanco (Limburg). ’s Gravenhage (de heer Valkis) vraagt om de aandacht te willen schenken aan het idee van Prof. van O s, om geld bij elkaar te krijgen door vrijwillige bijdragen. De Voorzitter: Natuurlijk zal op deze opmerking, evenals op de voorstellen in deze richting van de andere Departementen, gelet worden. VAN DE DEPARTEMENTEN. Van het Departement ’s-Gravenhage. Eerste Voorstel. De Algemeene Vergadering besluite, dat een regeling worde ontworpen voor de apotheken van weduwen en andere erven van apothekers in dezelfde richting als voor apotheken van N. V. en filiaal-apotheken is geschied. (Zie voor Toelichting en Prae-advies van het [Hoofdbestuur Pharm. Wbld., blz. 532). ’s Gravenhage (de heer Valkis): Mijnheer de Voorzitter. M.i. is hier geen nadere toelichting meer op noodig, want wij weten allen zeer goed, dat al heel wat slechte toestanden hun oorsprong hebben gevonden in het beheer der weduwen-apotheken. Wanneer wij nu een regeling hebben ontworpen voor een andere soort apotheek, moeten wij ook een regeling vastleggen voor de weduwen-apotheken. De Voorzitter: In het prae-advies verklaart het Hoofdbestuur zich bereid nadere voorstellen in dien zin te doen. Amsterdam (de heer Jonkman) acht het beter de gevallen afzonderlijk te beoordeelen en geen algemeene regeling vast te stellen. De Voorzitter: Ik geloof, dat dit toezicht op het beheer der weduwen-apotheken meer departementaal moet behandeld worden, met verwijzing naar het Hoofdbestuur voor het stellen van algemeene eischen. Het is waarschijnlijk de bedoeling van ’s Gravenhage, dat, wanneer een weduwe als buitengewoon lid wordt toegelaten, ten opzichte van de apotheek overeenkomstige maatregelen worden getroffen als voor de filiaalapotheken, zoodat de apotheker ook daar een meer zelfstandig beheer heeft van de apotheek. Dit is, meen ik. wat in het voorstel ’s Gravenhage gelezen wordt
981