deze conclusies met de wijziging, als door N.-Brabant voorgesteld, worden aanvaard?
Rotterdam (de heer Hooftman): En de opmerking van Rotterdam? De Voorzitter: Onder ais onder redelijke arbeidsvoorwaarden omschreven, wat Rotterdam wenscht. U kunt verder overtuigd zijn, dat het Hoofdbestuur steeds de meerling van het betrokken Departement zal inwinnen. Wij zullen geen N. V. aannemen of weigeren, zonder eerst het Departement gehoord te hebben, ook ten opzichte van punt a. Rotterdam (de heer Hooftman): Wat betreft punt h, kan deze beslissing van de Algemeene Vergadering ook niet worden ingeroepen door de N.V., welke wordt afgewezen? De Voorzitter: Dit gaat niet, dit zou een beroep van iemand zijn, die buiten de Maatschappij staat. Met de wijziging van Noord-Brabant worden de conclusies aanvaard. Hetzelfde geschiedt met de conclusies, betreffende de Filiaalapotheken. Haarlem (de heer Bartels): Mijnheer de Voorzitter. Wat nu besproken is, moet natuurlijk niet worden beschouwd als voorbereiding van wat inde nieuwe wet moet worden opgenomen. Hoe wilt U dit in onze statuten opnemen? De Voorzitter: Deze besprekingen waren eene voorbereiding van wat inde statuten zal worden opgenomen. Wanneer het Hoofdbestuur weet, dat deze algemeene conclusies door de Maatschappij worden aanvaard, kunnen wij die conclusies brengen in onze statuten en reglementen. Het volgend jaar krijgt U dan, overeenkomstig deze bepalingen, reglementswijzigingen. Limburg (de heer van Wersch): Bij de conclusies van filiaalapotheken is nog één geval over het hoofd gezien, n.l. dat een apotheker, lid vaneen Departement, een filiaalapotheek heeft ineen ander Departement. Moet zoo’n apotheek dan beschouwd worden als een filiaalapotheek inden zin, zooals hier besproken? Dit geval is hier niet voorzien. De Voorzitter: Er is inde conclusies niet bepaald, dat de filiaalapotheek in hetzelfde Departement moet gevestigd zijn. Limburg (de heer van Wersch) kan in zoo’n geval geen noodmaatregel zien. De heer van Itallie: Dit is toch een eenigszins ander geval. U heeft het oog op een bestaanden toestand en aan bestaande toestanden kunnen wij niet veel veranderen. Wanneer een apotheker een apotheek in eigendom heeft ineen ander Departement, zal daar een apotheker aan het hoofd staan. Die apotheker moet geballoteerd worden doordat andere Departement. Dan is het de taak van het andere Departement, om na te gaan, of die toestand correct is. Heeft het Departement, waar de eigenaar woont, bezwaren, dan kan het deze inbrengen bij het Hoofdbestuur en kan dit zich tot het tweede Departement wenden. Ik geloof, dat wij dit hier niet onder deze punten moeten brengen, want dan komen wij steeds aan nog meer bijzondere gevallen.
973