wanneer ze toch moeten komen, moet men er die voorwaarden aan verbinden. Ik kan niet anders zien, dan dat, het finantieel belang cp den voorgrond zit.
Wanneer wij zelf dezen weg op willen, geven wij een machtig wapen uit handen, dat wij altijd gehanteerd hebben. Men vergeet daarbij een belangrijke factor, n.l. dat men die bepalingen kan decreteeren voor onze leden, maar niet voor de N. V., die buiten onze Maatschappij staan. Ik zou gaarne eerst de principieele kwestie, of men de N. V. wenscht, in behandeling zien gebracht. De Voorzitter: Wij bespreken hier de conclusies. Het rapport is inde vergadering met de adviseurs besproken en daarbij; is vrij algemeen de meening uitgesproken, dat de iN. V. niet gewenscht is. Wij hebben echter rekening te houden met den toestand, dat de N. V. er is. De conclusies hebben wij; gebaseerd op de bestaande toestanden. Wij hebben ons de vraag gesteld: op welke wijze moeten wij leiding geven, opdat deze bedrijfsvorm niet een ontaarding van de pharmacie ten gevolge heeft. Zoo goed als U de N. V. ongewenscht acht, vind ik ook de weduwenapotheek een ongewenschten toestand, maar wij moeten, wat dit betreft, rekening houden met de toestanden, zooals die er zijn. Wij hebben dus eenvoudig dit rapport en de conclusies alleen te beschouwen van de practische zijde. D!e iN'.V. bestaan en welke zijnde maatregelen, die wij nemen moeten, indien zij inde Maatschappij worden opgenomen. iDe heer Meulenhoff: Mag ik hieruit afleiden, dat het niet Uw bedoeling is stemming te houden over de vraag of ze al of niet gewenscht zijn? Er is een rapport van de Commissie en dit komt tot de conclusie, dat die bedrijfsvorm ongewenscht is, maar wanneer zij er komen, moeten zij aan deze voorwaarden voldoen. Over die voorwaarden wordt wel gestemd en over die eerste kwestie niet. De heer Gerhardt. De heer Meulenhoff haalt door elkaar de pharmacie en de Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. Voor de pharmacie moge de IN!. V. ongewenscht zijn, maar het gaat over de vraag, of wij ze toe zullen laten inde Maatschappij. Wij kunnen niet voorkomen, dat de N.V. wordt opgericht, doch we] dat zij inde Maatschappij wordt opgenomen. De heer Meulenhoff: De Maatschappij dient zich er toch over uit te spreken, of zij al dan niet gewenscht zijn. De heer van liallie: Mijnheer de Voorzitter. Ik zou den heer Me u-1e n h of f een andere opmerking willen maken. Het is U bekend, dat deze zaak al drie jaar lang in studie is geweest. Er is een rapport verschenen, waarvan ieder kennis heeft kunnen nemen. Het Hoofdbestuur heeft gemeend hierover de meening van alle Dtepartementen in te moeten winnen en heeft daarom een adviseursvergadering belegd. Daar was voor Overijsel alle gelegenheid, om zijn bezwaren tegen deze beginselvraag naar voren te brengen. Wij waren het er allen over eens, dat, hoe ongewenscht het moge zijn, de N.V. als lid der Maatschappij toe te laten, er omstandigheden
971