dat men de begrippen „apotheker” en „apotheek” verwart. Er wordt gevraagd, is de apotheker wel in staat de sera te bereiden en te controleeren? en dan wordt er gekeken naar de inrichting, die hem in zijn apotheek ten dienste staat. Men gaat er vanuit, dat het wel noodzakelijk is, dat de bereiding buiten den apotheker om geschiedt. IMiaar is het wel noodzakelijk, dat de apotheker inde toekomst bij de bereiding uitgeschakeld wordt? Is het niet mogelijk en wenschelijk dat de apotheker ook daar weer de plaats inneemt, welke hem toekomt? Ik geloof, dat dit een kwestie is, waarmede wij ons voorloopig hebben bezig te houden. De apotheker kan toch inde instituten voor bereiding en onderzoek werkzaam zijn. De „apotheek” daarentegen is niet de aangewezen plaats voor bereiding en onderzoek dezer praeparaten.

, De Voorzitter wil een enkel slotwoord aan deze zaak toevoegen. Het is onze bedoeling geweest, om door het aan de orde stellen van deze zaak, de verschillende gezichtspunten naar voren te doen brengen en op deze wijze belangstelling voor de materie op te wekken. Wij hebben daarom met waardeering de prae-adviseurs en de verschillende sprekers aangehoord. Daaruit blijkt wel, dat het onderwerp op zeer vele wijzen belicht kan worden. De apotheker is vrij inde uitoefening van zijn beroep, maar toch kan men hem noemen een semi-ambtenaar, omdat hij in openbaren dienst der volksgezondheid is. Wij allen hebben bij onze vestiging vrijwillig op ons genomen het nakomen van verschillende voorschriften, welke in het belang van: de volksgezondheid zijn gegeven. Wij hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Evengoed als de medicus verantwoordelijkheid heeft bij de toepassing vaneen geneesmiddel, evenzoo hebben wij verantwoordelijkheid voor de deugdelijkheid van het geneesmiddel, dat wij afleveren. Vandaar dan ook, dat wij onze aansprakelijkheid gedekt achten wanneer de bereiding en controle geschiedt in goed geoutileerde instituten. Er zal ook zeker van ons een drang uitgaan, dat de controle zoo deugdelijk mogelijk moet zijn, zoodat onze verantwoordelijkheid gedekt wordt, zoowel voor de direct door ons afgeleverde als voor de door ons bewaarde sera en vaccins. Ik geloof, dat inde toekomst naar een goede samenwerking moet worden gestreefd tusschen de daarvoor gestelde instituten en de apothekers. De apotheker moet ook inde gelegenheid zijn, de hulp van zulk een staatsinstituut in te roepen; evenals het zeer gewenscht is, dat voor den pharmaceutischen student de mogelijkheid bestaat, om in deze richting meer speciaal opgeleid te worden en in deze richting werkzaam te zijn. Waar de apotheker van oudsher de bereiden van geneesmiddelen is, moet hem ook inde toekomst een plaats worden gewezen inde bereiding van sera en vaccins. Al deze zaken zijn op het oogenblik in wording en ik geloof, dat wij goed werk hebben gedaan dit onderwerp thans te bespreken en daarbij uitte spreken, dat de apotheek de aangewezen distributiefactor moet zijn voor deze geneesmiddelen. Ik meen, dat ik namens U allen spreek, wanneer ik de beide praeadviseurs dank zeg voor de wijze, waarop zij ons met hun kennis

965