ingezien en haar een meer beteekenend bestanddeel van zijn studievakken heeft doen worden. Ware dit het geval geweest, dan zou reeds veel geworden zijn van hetgeen thans nog worden moet. Ik kan de vraag niet geheel van mij afzetten, of men inde laatste decenniën niet wat al te veel in chemische richting zich heeft gedifferentieerd en of de biologische richting, welke toch een even integreerend bestanddeel der pharmacie vormt, daardoor niet een weinig inde verdrukking is geraakt. iMlogelijk, dat het uitvaardigen van het Serumwetje aanleiding wordt de oogen ook in die richting eens te openen. (Applaus). De Voorzitter: Mag ik thans het woord geven aan den heer v.d. Velde. iDe heer v.d. Velde: Mijnheer de Voorzitter, dames en heeren. De wet op sera en vaccins verdient de belangstelling van den apotheker, want deze stoffen zijn geneesmiddelen. Zij vormen een groep, die een bijzondere rol vervult bij de bestrijding en voorkoming van ziekten en die zich ook in verschillende andere opzichten onderscheidt van andere geneesmiddelen. De herkomst is niet zooals van de meeste thans gebruikelijke geneesmiddelen een plantkundige of een minerale doch een dierlijke. Daardoor wijkt de bereiding af van de meeste andere geneesmiddelen, in het bijzonder, omdat dieren moeten worden gehouden en verzorgd, die als serumproducenten fungeeren. Verschillende bewerkingen als filtreeren, steriliseeren, enz. zijn als gewoon, doch de controle eischt weer proefdieren voor de bepaling van de werkzaamheid. iDe toediening en het gebruik wijken af en in ’t bijzonder, omdat sera en vaccins nog niet als specialité’s in advertenties en aanplakbiljetten aan het publiek worden aangeprezen. Het is misschien slechts een kweste van tijd of het komt zoover, tenzij daartegen bijtijds voorziening wordt getroffen. De rol die de apotheker speelt bij het bereiden en afleveren van deze geneesmiddelen, de sera en vaccins, is een bescheidene. Doch dit mag geen reden zijn om er ook onverschillig tegenover te staan. Bovendien kan die rol belangrijker zijn of worden, dan zich aanvankelijk laat aanzien. In dit verband is te denken aan het oplossen van gedroogd serum tot vloeibaar serum, waarvoor in Duitschland voorschriften zijn gegeven. Niet alleen moet dat oplossen dooreen apotheker geschieden, maar daarbij is zelfs aangegeven, hoe en waarin dat oplossen moet geschieden. Het is denkbaar, dat ook andere vormen van sera en vaccins die voordeelen in gebruik of werking hebben, niet kunnen worden toegediend zonder een bewerking vooraf, Waarvoor de apotheker niet gemist kan worden. Het nu nog bescheiden aandeel van den apotheker kan dan belangrijker worden. Ook op die grond is het noodzakelijk, dat de aflevering van sera en vaccins uitsluitend door den apotheker zal geschieden. Daarvoor is een bepaling ineen K. B. noodig, omdat thans die aflevering vrij is; immers alleen het bereiden plus afleveren is volg. art. I der Pharmaceutische wet aan den apotheker voorbehouden, waaruit dan volgens juridische opvattingen volgt, dat afleveren alleen, niet aan hem is voorbehouden.
960