sel; Dr. C. Begu i n, La Ohaux de Fonds; en Dr. J. J. Hofman, den Haag.
Na afloop van deze bestuursvergadering was des middags te 3 uur de gelegenheid opengesteld, ook voor andere deelnemers aan het congres, om het pharmaceutisch laboratorium der Leidsöhe Universiteit te bezichtigen, onder leiding van den Directeur, aan welke uitnoodiging door verschillende leden was gevolg gegeven. Het geheele laboratorium werd bezichtigd, terwijl prol. van 11 all ie een demonstratie gaf van eenige nieuwe optische instrumenten, in gebruik bij phytochemische en toxicologische onderzoekingen. Het bezoek duurde ruim anderhalf uur. Op 6 September des morgens te 9 uur had inde Lairessezaal op het Binnenhof de openingsvergadering plaats, welke dooreen 30- tal vertegenwoordigers van buitenlandsche pharmaceutische vereenigingen werd bijgewoond en door meerdere belangstellenden. De Minister van Arbeid, Dr. ‘Slote maker de Bruin e en de voorzitter van den Gezondheidsraad, Dr. Josephus Jitta, tevens als gedelegeerde van het Comité d’Hygiène de Ia Société des Nations, woonden deze openingsplechtigheid bij. In zijn openingswoord brengt Prof. va nll all ie in herinnering de woorden, door Minister Heemskerk gesproken bij de stichr ting der Federatie in 1912 en gedenkt hij met dankbaarheid den steun, bij voortduring van de Nederl. Regeering ontvangen, zoo ook nu weer, zooals blijkt uit de aanwezigheid van Minister Slotemaker de Bruine. De volksgezondheid moge van ministerieel departement wisselen* de welwillendheid ten opzichte der Federatie bleek blijvend te zijn. Ook begroet spreker Dr. Josephus Jitta, die niet alleen als voorzitter van den gezondheidsraad, doch ook als vertegenwoordiger van de hygiënische Commissie van den Volkenbond aanwezig is. De Directeur-Generaal van de Volksgezondheid en de Burgemeester van ’s Gravenhage hebben bericht, door uitstedigheid niet aanwezig te kunnen zijn. Prof. van 11 all ie begroet voorts de gedelegeerden en doet dit als voorzitter en als Nederlander; hij wijst op wat de musea aan schatten herbergen, op -de /ontwikkeling der havens en op het geweldige werk, dat door de drooglegging der Zuiderzee is ondernomen. Met bijzondere blijdschap vermeldt hij de aanwezigheid van vertegenwoordigers der Vereenigingen in Duitschland, Oostenrijk, Hongarije en Tschecho-Slowakije; hij dankt de Nederlandsohe en Zwitsersche vereenigingen, aan wier bemoeiingen het te danken is, dat genoemde Vereenigingen weer tot de Federatie zijn toegetreden. Ten slotte wekt hij op tot daadwerkelijke samenwerking met het bestuur. Ook worden meer bepaald begroet de vertegenwoordigers van pharmaceutische vereenigingen in Engeland en de Engelsche Dominions en geldt een algemeene groet die vertegenwoordigers, welke
929