Dit vierde honderdtal der bekende serie recepten, ten gebruike bij de opleiding van adsistenten is bestemd voor de meer gevorderde leerlingen welke daarin voorbeelden vinden van buitenlandsche receptuur en van combinaties, waarbij, door den geneeskundige niet verwachte reacties optreden. Ook zijn er eenige fac-siraile s van recepten in opgenomen, om den aanstaanden adsistent te oefenen in het lezen van moeilijk leesbare en slordig geschreven handschriften. Het geheel is voor den meer gevorderden leerling met zorg gekozen en zeker van practiscih nut. Bij het doorbladeren van het boekje vielen mij echter eenige onjuistheden op, die bij een volgenden druk door de schrijvers kunnen worden onder de oogen gezien. Het engelsche recept 5 spreekt van Hydrargyrum nitratum oxydatum. Dit is geen engelsche of amerikaansche nomenclatuur, maar behoort te zijn Hydrargyri uitras en voor het hydrargyrozout, subnitras. Ook de uitdrukking potassii subcarbonas is geen nieuwere engelsche nomenclatuur, maar behoort te zijn potassii bicarbonas, terwijl bij adeps, steeds wordt toegevoegd: praeparatus. . Bij recept 6 en 8 wordt opmerkzaam gemaakt op de eigenaardige afkortingen. Het was wel goed geweest hierbij in herinnering te brengen, dat deze afkortingen de „officieele” afkortingen zijn, welke de amerikaansche pharmacopee aangeeft. De afkorting, welke bij recept 10 wordt gegeven Hvd. perchlor. en volgens Schr. veel (?) op recepten voorkomt, is in tegenstelling met de anderen geen „officieele afkorting, want daarvoor geeft deze pharmacopee Hydrarg. op. Bij het aangeven der synonimen glymol, enz. voor parafinum liquinum, ware het gewenscht, te verwijzen naar den Brit. pharm. Codex, waarin al dergelijke namen te vinden zijn. Acide tartarique in recept 12 is geen fransch, dit behoort te zijn tartrique. Ook de uitdrukking sirupus de croco is niet juist en behoort te zijn sirupus croci of sirop de safran. Dat er wel 600 stropen in Frankrijk bekend zijn en zelfs voorkomen inde Officine van Dorvau 11 is juist, maar inden Codex worden er slechts een 70-ta genoemd. Mogen deze enkele opmerkingen beschouwd worden als een blijk van belangstelling in dezen bundel, waarvan ik het gebruik bij de opleiding van dasitenten ten zeerste kan aanbevelen. Dr. J. Koopman. Laboratoriummethoden voor den practischen arts. ’s-Gravenhage. G. Naeff. 1927. Dit boek geschreven speciaal voor den arts, die laboratoriumwerk verricht, bevat ook tal van hoofdstukken, die voor den apotheker van belang zijn en die eene goede handleiding vormen bn de studie der chemische diagnostiek. De schrijver heeft eene keuze gedaan tusschen de verschillende methodes van onderzoek en de eenvoudigste, doch tevens bruikbare uitgekozen, die door den algemeenen arts kunnen worden uitgevoerd, zonder dat daarvoor chemische vaardigheid of kostbare instrumenten noodig zijn. Het boex behandelt onder meer: urineonderzoek, onderzoek van de ontlasting, van maaginhoud, braaksel, cerebrospinaaMoeistof, sputum. Met bloedonderzoek bevat zoowel het chemisch als het serologisch onderzoek. ■

920