bas habeant, id e5t....”: wij willen, dat men inden tuin alle kruiden zal hebben, namelijk

Vele der genoemde planten vindt men ook bij de oude Romeinen in gebruik, en vermeld inde geschriften van Columella en Plinius: daar de namen van sommige planten belangrijk gewijzigd zijn of door nieuwe vervangen, zal men deze ouden niet rechtstreeks tot voorbeeld hebben gekozen, maar is de auctor intellectualis ineen lateren tijd te zoeken. De belangrijke vraag dringt zich op: komen dein het 70e kapittel genoemde planten alle in eiken keizerlijken tuin voor heeft men derhalve eenige zekerheid, dat ook inde palts te Nijmegen een kruidentuin aanwezig was, voorzien van alle planten, die de keizerlijke wil zoo onomwonden voorschrijft. Het antwoord hierop is niet zonder meer te geven. Het vermoeden bestaat, dat men in het Capitnlare de villis, en dus ook in het 70e kapittel daarvan, slechts heeft te zien een algemeenen leiddraad voor de ambtenaren des keizers (judices) voor het beheer der goederen, zoodat een elk al naar den aard en de Hgging van het landgoed heeft te handelen. V on Fischer Benzon zegt het aldus: „das Capitnlare drückt zunachst nur Wünsche aus, schildert aber nicht vorhandene Zustande”4), een meening, echter niet door allen gedeeld. Hierop komt ik nader terug8). Zekerheid omtrent het bestaan van keizerlijke tuinen geven ons twee inventarissen, beschrijvingen Van tuinen, zooals die voorkomen ineen document van 812: BeneHciomm fiscorumque regalhm descrïbendornm forrmdae, vaak kortweg Breviarium of Exemvia brevinm genaamd. Het is te beschouwen als een rapport, uitgebracht door zendboden, dus na een inspectie door keizerlijke ambtenaren, aan hun heer. Vooral de goederen Asnapium en Treola interesseeren ons daarom, omdat het verslag ook den toestand van den tuin beschrijft. Heel wat gissingen omtrent ligging dier beide goederen zijn gemaakt, met Asnapium werd o.a. Gennep bij Kleef gelijkgesteld, anderen zochten de ligging eerder in Frankrijk: met eenige zekerheid heeft men nog geen plaats kunnen vaststellen. Het aantal der inde tuinen van beide fisci voorkomende planten is heel wat kleiner, dan in het C. de V.: in Asnapium waren 28 (waarvan 8 vruchtboomen), in Treola een totaal van 37 planten (waaronder 10 vruchtboo-4) v. Fischer Benzon, Altdeutsche Gartenlfora, p. 65. 8) Zie blz. 24.

893