De Haagsche gemeenteraad besprak deze zaak het eerst op 6 April 1858. Het voorstel tot instelling eener verordening werd verworpen. In Rotterdam werd met één stem meerderheid besloten, een dergelijke verordening te ontwerpen. De geestdrift was evenwel ook hier niet groot, zooals de stemming wel bewees. En tot een resultaat kwam het dan ook niet. In 1858 werd in Amsterdam een verordening omtrent de keuring van levensmiddelen in het leven geroepen. Nog jaren later bestond de oppositie, doch desondanks hield Amsterdam zijn verordening. De oppositie was het gevolg van de onbekendheid der opposanten met den aard en het karakter van het scheikundig onderzoek. Waren ze hier wel mee bekend geweest, dan zouden de opposanten zeker de belangrijkheid van de verordening hebben ingezien. Men houde in het oog, dat de zooveel lagere trap, waarop het voedingsmiddelenonderzoek stond, het gevolg was van de meer begrensde kennis der scheikunde en van de zooveel grover en eenvoudiger aard van de vervalsching. De oudste keuringsdienst in Nederland is alzoo die van Amsterdam. In 1892 werd door D. en W. aan dr. Saltet opgedragen het stichten vaneen gezondheidsdienst. Hierin werd de bestaande keuringsdienst na reorganisatie opgenomen. Zoo ontstond in Amsterdam de Gezondheidsdienst, met als directeur een geneeskundige en de keuringsdienst van voedingsmiddelen vormde een zijner afdeelingen. Na Amsterdam volgden eerst Maastricht en daarna Rotterdam in 1893. Het voorbeeld van deze gemeenten vond gaandeweg navolging: Leiden (1900), Den Haag, Dordrecht, Groningen (1908). Een jaar daarvoor valt een belangrijk verschijnsel te constateeren inde geschiedenis van het voedingsmiddelen-onderzoek, nl. het verschijnen van de eerste aflevering van den Codex Alimentarius (onderzoek van melk), die uitgegeven werd op initiatief van het congres voor gezondheids-regeling. Ten einde de kleinere plaatsen het inrichten vaneen keuringsdienst gemakkelijk te maken, ontwierp een particulier scheikundige, dr. V er w e y, het denkbeeld vaneen centraal laboratorium, waarbij de kleinere gemeenten zich konden aansluiten., Zoo sloot o.a, Leeuwarden met talrijke landelijke gemeenten dergelijke contracten. Toch bestond geen algemeene regeling en het heeft tot 1919 geduurd, alvorens een algemeene regeling den weg naar het Staatsblad vond. Toen kreeg Nederland de Warenwet. Deze wet bindt niet alleen den strijd aan tegen ondeugdelijke voedingsmiddelen en gebruiksartikelen, maar ze is ook dienstbaar gemaakt voor de bestrijding van bedrog inden handel, doordat een in uitzicht gestelde handelswarenwet met het ontwerp-voedingskeuringswet is vereenigd. De Warenwet geeft allereerst voorschriften omtrent de regeling van het toezicht. Er zullen keurings.kringen zijn, in het een-
835