Drogisten-Jaarbeurs. De 13de Jaarbeurs voor het Drogistenvak za! dit jaar van 27—30 Augustus worden gehouden in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. NEDERLANDSCH-INDIë, Keuringsdiensten voor voedingsmiddelen. Over dit belangrijke onderwerp sprak 6 Juli inde aula van de H. B. S. dr. M. Duyste r, militair apotheker te Bandoeng. Dit is een zaak aldus prof. N e eb in zijn inleiding, die voor de menschelijke huishouding van groot belang is. Hioe licht kunnen door bedorven eet- of drinkwaren besmettelijke ziekten verspreid worden. En dat niet alleen, maar ook is het voor een ieder van belang, te weten, of de waren, die hij koopt, ook vervalscht zijn, of er djagoeng door de koffie of gips door het meel is geknoeid. Prof. N e eb is dankbaar, dat een deskundige, als dr. Di u y s t er is, ons wil voorlichten en geeft hem daarom gaarne het woord. De vervalsching van levensmiddelen vangt dr.-Duyster aan heeft verschillende oorzaken, zooals de zucht naar winst, de concurrentie, de onwetendheid der meeste belanghebbenden en ook het genot van velen, om het kwaad te verrichten. Vervalsching van levensmiddelen is al oud. Het is ook zoo gemakkelijk en verleidelijk om melk, wijn, bier, enz. met water aan te lengen. Reeds P1 ini u s spreekt er van en inde middeleeuwen bestond in Brabant een verordening, die voorschreef, dat de hand van hem, die water aan den wijn had toegevoegd, moest worden afgekapt. Ineen ideaal gedachte samenleving zou voor vervalsching van voedingsmiddelen geen plaats zijn. Maar dan zou ook de voedingsscheikunde niet zoo'n hoogen vlucht hebben genomen. Geen kooper neemt blindelings, wat hem wordt aangeboden. Eerst zal hij het zintuigelijk keuren. Zoo is dan de keuring van voedingsmiddelen zoo oud als het ruilverkeer en als de beschaving. Soms is de vervalsching schadelijk voor de gezondheid, soms alleen voor de beurs. In 1856 werd inde Koninklijke Academie van Wetenschappen voor t eerst de aandacht in Nederland gevestigd op de toenemende vervalsching van eetwaren. Er werd een commissie benoemd, om over dit onderwerp rapport uitte brengen. Dit rapport werd in handen gesteld van de Nedelandsche regeering. Dë regeering gaf er evenwel niet veel belangstelling aan. Vier jaar later moest de minister aan dit rapport herinnerd worden. De minister vroeg toen nadere bijzonderheden en indiening vaneen concept-wet. Nog het zelfde jaar (1860) otving Z. Exc. een en ander. Verschillende vervalschingen werden opgenoemd. De toenmalige wetgeving kon deze vervalschingen niet straffen, want het Wetboek van Strafrecht sprak alleen van dranken en de wet van 1829 van vervalsching met vergiftige of schadelijke bestanddeelen, waar dus de meeste vervalschingen buiten vielen. De rijkswetten waren dus ontoereikend. Geen wonder, dat de gemeenten poogden, verordeningen vast te stellen op de vervalsching van voedingsmiddelen.
834