penneschacht; ze zijn zeer bitter en hebben een haarpluim aan het uiteinde, dat het meest van den steel is verwijderd, terwijl deze bij Wrightia aan het dichtstbijzijnde uiteinde zitten. De bladeren worden in sommige deelen van den Punjab als veevoeder gebruikt, terwijl er ook een op indigo lijkende kleurstof uit verkregen wordt. Het hout is wit en zacht en wordt voor houtsnij- en meubelwerk gezocht. 9,tam|- en wortelbast behooren met het zaad tot de belangrijkste middelen der Hindoesche Materia Medica. Inde Arabische geneeskunde worden de zaden als carminativum en adstringens gebruikt; ze zijn van waarde bij longaandoeningen, als tonicum, lithontripticum en aphrodisiacum. Te samen met honig en saffraan worden ze in den vorm van pessaria gebruikt ter bevordering van de conceptie. Hindoesche doktoren gebruiken een vloeibaar extract of het uit de versche plant geperste sap, terwijl een uit bast en zaden bereid samengesteld decoct door hen met succes tegen dysenterie gebezigd wordt. H. antidysenterica heeft ook inde Westersche geneeskunde haar intrede gedaan; o.a. wordt de bast in „tabloid” vorm door Burroughs Wellcome & Co. inden handel gebracht; in dezen vorm kan het geneesmiddel gemakkelijk worden ingenomen en zijn er, gecombineerd met emetine, ook reeds gunstige resultaten mee bereikt. C h o pr a c.s. geven als voornaamste bestanddeelen van den bast de alkaloïden conessine en holarrhemne op. Een kunstmatig product oxyconessine kan worden verkregen door oxydatie van het conessine met behulp van joodzuur in zwavelzure oplossing. De chemische eigenschappen der beide eerste alkaloïden werden door Pym a n (1919) beschreven. Door de onderzoekers van den Britsch-Indischen bast werd daarin een lotaal-alkaloïdengehalte van 1,5 pCt. gevonden, maar het is moeilijk, uit het verkregen ruwe alkaloïdenmengsel het conessine in zuiveren toestand af te scheiden, zoodat bij de zuivering ervan veel verloren gaat. Chopra c.s. volgden voor de afscheiding der alkaloïden twee methoden, waarvan de eerste erg bewerkelijk was, de tweede minder, terwijl ze toch gunstig verliep. Ze komt in het kort hierop neer: De fijne bast wordt met 20 pCt. kalk nat gemengd, gedroogd en met 90 pCt.igen alkohol geëxtraheerd. De alkohol wordt vervolgens grootendeels afgedampt en de rest in vacuo drooggedampt. Het overblijvende wordt herhaaldelijk met verdund HCI uitgetrokken, deze oplossingen met NaOH tot bijna neutraal afgestompt;
824