worden. Ook wordt door Finland, Zweden en Zwitserland voorgesteld, dat men bij de verzekering ook zal opnemen een bedrag tot bestrijding der kosten van de ziekenverpleging. Over het algemeen schijnt het niet mogelijk, ineen internationale regeling meer te bepalen dan datgene, wat als noodzakelijk minimum moet worden gefixeerd. Het aantal artsen in verhouding tot de bevolking, hunne verdeeling in steden en op het platteland, de algemeen wetenschappelijke eischen, die aan het artsdiploma worden gesteld, de gezondheidsdiensten, de wijze, waarop geneesmiddelen verkrijgbaar worden gesteld, enz., zijn zoo verschillend, dat hiermede bij iedere wettelijke regeling moet worden rekening gehouden. Ook beperkt de ziekenverpleging zelf dikwijls de hulp, waarop gerekend kan worden in verband met den aard en de beteekenis van een ziekte of ongeval. In het algemeen mag worden) aangenomen, dat de geneeskundige hulp en de verkrijging van geneesmiddelen kosteloos behooren te zijn. Maar ook hier waren niet alle regeeringen het eens en werd de wenschelijkheid betoogd, dat de verzekerde eenigermate in deze kosten zou bijdragen. In sommige landen worden dan ook ten deele het honorarium van den arts en de kosten der geneesmiddelen door de verzekerden gedragen; in andere alleen de kosten van kostbare geneesmiddelen. De volgende stellingen werden o.m. voorgesteld: I°. De verzekerde heeft vanaf het begin van zijn ziekte recht op de ziekenverzorging, welke zijn gezondheidstoestand noodig maakt, zoolang als hij in verband met zijn verzekering ook recht heeft op ziekengeld. 2°. Deze ziekenverzorging omvat geneeskundige behandeling en verkrijging van genees- en heelmiddelen van voldoende deugdelijkheid en in voldoende mate. 3°. Aan den verzekerde kan de verplichting worden opgelegd, deel te nemen inde kosten dezer ziekenverzorging, 4°. De aanspraak op ziekenverzorging kan ophouden, wanneer de verzekerde zonder rechtmatige gronden weigert, geneeskundige voorschriften op te volgen of verzuimt, zich te bedienen van de ziekenverzorging, .welke de daarvoor ingesteilde lichamen hem verstrekken. H. Leverextract tegen anaetnie. Uit onderzoekingen van de Havard University zou blijken, dat bij een voeding, waarbij veel lever wordt toegediend, het aantal roode bloedlichaampjes van anaemische patiënten onmiddellijk in aantal stijgt. Daar het echter moeilijk is, om jarenlang als diëet 200 g. lever daags te gebruiken, heeft men getracht, het werkzame bestanddeel uit de lever te isoleeren. Het preparaat, dat thans aldaar gebruikt wordt en dat een com centratie is van de werkzame bestanddeelen, zou in 14 dagen tijds het aantal roode bloedlichaampjes hebben doen verviervoudigen. De dosis van dit extract bedraagt 10 g. per dag. Men hoopt, op deze wijze ook de pernicieuse anaemie te kunnen genezen. H.
819