und Aerzte (1926). Hij onderzocht een aantal monsters protargo! van verschillenden ouderdom, benevens monsters albumosezilver van verschillende Duitsche fabrieken. Hij vond, dat het zilvergehalte van alle voldoende was, doch dat het albumose van de „Ersatzpraparate’’ afweek van dat van het patentmiddel. Hiji betreurde het, dat door de onvoldoende beschrijving in het D. A. B. onder den naam Argentum proteinicum een reeks preparaten inden handel komt, die slechts in zilvergehalte overeenstemmen. Hij noemde dit, van pharmaceutisch standpunt bezien, een „Schlamperei”. Gadamer kwam tegen deze kwalifikatie op. Hij meende, dat, zoolang men de werking slechts afhankelijk verklaarde van het gehalte aan colloïdaal zilver en van de grootte der deeltjes, de aard van het beschermend colloïde buiten beschouwing kon blijven. V. I. Maatanalytische bepaling van jodium. F. L. Ha hnen H. Wolf (Chem. leit. 1926, 674) bepalen jodium ineen zure oplossing van jodide met behulp van permanganaat, waarbij zij het in vrijheid gestelde jodium met een uitschudvloeistof verwijderen, waardoor het mogelijk is, de rosé kleur van het permanganaat waar te nemen. Als uitschudvloeistof bleek azijnaether zeer geschikt. Wanneer chloriden of bromiden aanwezig zijn, kan de storende werking opgeheven worden, door toevoeging van mangaansulfaat en phosphorzuur. V.I. Een vergelijkend onderzoek van tte methoden ter bepaling van het alkoholgehalte in pharmaceutische preparaten en ter herkenning van onzuiveren spiritus is verricht door W. Peyer en F. Diepenbrock (Apoth. Zeit. 1926, 903). Zij wijzen er op, dat door de moeilijkheden, welke den (Dhitsobenl) apotheker inden weg gelegd worden door het „Branntweinmonopölgesetz”, de bereiding van tincturen, enz. hoe langer hoe meer in handen vaneen niet steeds betrouwbare industrie is geraakt. Het is daarom noodig, om methoden te geven, ten einde de fabrikanten dier industrie te kunnen controleeren. Ter bepaling van het spiritusgehalte in tincturen vergeleken zij een 4-tal werkwijzen met elkaar en vonden die, welke opgenomen is inde Zwitsersche Pharmacopee (26 g. tinctuur met 75 g. water, 2/s afdestilleeren, weer op 100 g. brengen en soort. gew. bepalen) inde meeste gevallen, ook voor andere met spiritus bereide preparaten (Sol. lodii, Spirit, saponatus, Sapo aromaticus, enz.), het meest geschikt, zij het ook, waar noodig, met eenige voorzorgen en wijzigingen De kwaliteit van den gebezigden spiritus werd nagegaan inde, door fractionaire destillatie verkregen, destillaten. Alhoewel speciale reacties (o.a. op aceton) te verkiezen zijn, is in het algemeen meer praktisch resultaat te verkrijgen met reukproeven, vooral wanneer deze vergelijkenderwijze met een zelfbereide tinctuur worden ingesteld. Aanbevolen wordt, om 25 g. tinctuur ineen kolf van 150 cm3, te brengen, 4 maal 3 cm3, af te destilleerem en de destillaten over te brengen in bekerglazen van 400 tot 500 cm3. Wanneer de vochten zooveel mogelijk langs de wanden van de glazen verdeeld worden,
816