gend voorbijgaan, daar er geen nieuwe gezichtspunten in geopend worden, met uitzondering van één, n.l. de microsublimatie, waarvan veel algemeener gebruik gemaakt wordt voor de identificatie van plantenpoeders dan in één andere Pharmacopee.
De aangegeven methode is aldus, dat eenige milligrammen poeder of afschraapsel op een objectglas op een met asbest voorzien kopergaas wordt gebracht; aan het eene eind van het objectglaasje legt men één of meer stukjes glas en legt dan schuin een tweede objectglas op het eerste, zoodat dit tweede glaasje ongeveer 1 mm. boven het poeder ligt. Nu wordt voorzichtig dooreen microbrandertje verhit en wanneer zich een sublimaat vormt, wordt het tweede objectglas telkens na 1 of 2 minuten dooreen nieuw vervangen, tot geen sublimaat mleer ontstaat. De verkregen sublimaten worden direct en na 24 uur microscopisch bezichtigd. Deze methode is zeer eenvoudig en aanbevelenswaard; men scheide echter niet te snel met de verhitting uit, want sommige grondstoffen geven snel, andere daarentegen pas bij voortgezette verhitting een sublimaat. Deze methode wordt toegepast bij Radix Ononidis, Rad. Pimpinellae, Cortex Frangulae, Fol. Juglandis, Rad. Colombo, Gentianae en Rhei. Ook ten opzichte van de zuiverheidsreacties behoeven slechts enkele vermeld te worden. Bij Folia Sennae wordt onderzocht op de waardelooze bladeren van Cassia auriculata, de zgn. Palthe-S., die enkele jaren geleden herhaaldelijk, voornl. is Duitschland, schijnen te zijn voorgekomen. Gekozen is daarvoor de donkerroode kleur, die deze bladeren met H2SCE 85 pCt. geven. Fructus Anisi worden onderzocht op Fructus Conii. De gevolgde methode is zeer, men is geneigd te zeggen, te omslachtig. Men oordeele: Het poeder wordt met water en kaliloog gemacereerd, het mengsel na toevoegen van BaCU gedestilleerd, het destillaat na toevoegen van enkele dr. HCI met aether uitgeschud en de waterige voeistof op het waterbad ingedampt: het residu wordt met enkele dr. KOH behandeld en de zoo verkregen oplossing gem'icrodestilleerd, waarna het destillaat met J + KJ geen neerslag of troebeling mag geven. Een eveneens vrij omslachtige methode wordt bij Carrageen toegepast ter onderzoek op zwaveligzuur, n.I. macereeren, gevolgd door digereeren met water, daarna phosphorzuur toevoegen en nu op het waterbad verwarmen ineen kolf, los gesloten met een kurk met kaliumjodaatpapier, waarbij binnen een kwartier noch een blijvende, noch een voorbijgaande blauwkleuring mag optreden.
809