ben zij geen beteekenis, zoodat daarop niet nader wordt ingegaan, te minder, omdat over het geheel van dit deel ongetwijfeld getuigd moet worden, dat liet met groote zorg en deskundigheid is opgesteld. Minder goed geslaagd lijken mij de poederbeschrijvingen. Deze bestaan uit 2 wel te onderscheiden gedeelten. Het eerste somt de elementen op, die in het poeder aanwezig moeten zijn en waaraan het herkend moet kunnen worden; het tweede geeft daarentegen aan, welke elementen afwezig moeten zijn. Het eerste sluit aan aan de microscopische beschrijving en kan daarom minder uitvoerig zijn, dan wanneer, zooals in onze Ph., een beschrijving van den anatomischen bouw ontbreekt, maar toch komt het mij voor, dat men dit onderdeel ineen tijd, waarin de apothekers zoo weinig hun plantenpoeders zelf bereiden, wel wat uitvoeriger had mogen behandelen, om aan het doel te kunnen beantwoorden. Herhaaldelijk ontbreken zeer waardevolle gegevens voor de herkenning. Zoo, om slechts één enkel voorbeeld te noemen, bij Cortex Condurango het niet verhout zijn der bastvezels. Met deze beknoptheid is geheel in tegenstelling de uitvoerigheid, waarmede mogelijke vervalschingen zijn aangegeven, zoodat men zich veelal afvraagt, of de opgaven wel verband houden met de eischen der praktijk. Zoo wordt bijv. bij Fructus Anisi in het bijzonder gelet op de aanwezigheid van deelen der zaden van Hyoscyamus eu van Aethusa Cynapium, doch van Coniumvruchten wordt in het geheel niet gesproken; bij het poeder van Semen Cardamomi wordt gelet op vervalsching met poeder van Rhiz. Zingiberis, bij Radix Sarsaparillae op stengeldeelen van Solanum Dulcamara, bij Rhizoma Calami op deelen van Althaea-, Atropa-, Iris- eu Varenwortel. Zouden deze vreemde stoffen wel ooit, anders dan als onopzettelijke verontreiniging, er in aangetroffen zijn? Is het dan niet juister, om, zooals onze Pharmacopee doet en vooral door Mo 11 is aanbevolen, de poederbeschrijving uitvoeriger te maken en daarbij vrijwel alle normaal voorkomende elementen te vermelden, fwaaruit dan vanzelf volgt, dat andere niet genoemde elementen niet aanwezig mogen zijn, onverschillig, van welke herkomst zij zijn? Dit onderdeel der beschrijving der simplicia lijkt dan ook veelal meer schrijftafelwerk te zijn dan uitvloeisel der eischen van de praktijk. Na de eigenlijke beschrijving volgt het onderzoek, te onderscheiden in identiteits- en grensreacties, èn zuiverheids- en gehaltebepalingen. De beide eerste groepen kunnen we stilzwij-

808