houdkwestie: ook voor den heer van den Dries liggen alle gegevens ter inzage; het lijkt het Hoofdbestuur geenszins wenschelijk, alle meer geheime cijfers te publiceeren. Het jaarverslag 1926 der Zandvoortsche apotheek, opgemaakt door Mej. Hekk et, wordt door hem voorgelezen, evenals dat der IJmuidensche apotheek, opgemaakt door Mej. Lede boer. De heer I m h of f heeft met genoegende gegevens vernomen en kan de bespreking hierover eindigen, daar nu de heer van den Dries is gekozen inde Commissie van Toezicht. De heer Hofman heeft nu nog voor te stellen, de rekening en verantwoording goed te keuren, welk voorstel wordt aangenomen z. h. st. Het voorstel van N.-Brabant, om f 10.000. aan het kapitaal der Mij te onttrekken en toe te voegen aan het Reservekapitaal, kan hij niet ter tafel brengen. Hierna is de begroeting aan de orde; de heer van den Berg wil het voorstel N.-Brabant, om de contributie 1928 te verlagen, afraden; wel wil hij in overleg met de Commissie van Toezicht en het H.8., overwegen, of in 1928 de overschotten voldoende zijn, om dan een lagere contributie te heffen. N.-Brabant trekt dit voorstel hierna in. Zonder bespreking wordt de begrooting en worden ook de voorstellen in zake de financiƫn z. h. st. aangenlomen, nadat de Penningmeester nog even het voorstel betreffende penetratie heeft toegelicht. Rotterdam noodigt de Vergadering voor het volgend jaar uit, welke uitnoodiging dankbaar en onder applaus wordt aanvaard. Rondvraag. Hierbij vestigt de Voorzitter de aandacht op de vereenigingen voor de studie der geschiedenis der pharmacie in Frankrijk en Duitschland; bij Dr Hofman kan men zich eventueel voor het lidmaatschap dezer vereenigingen aanmelden. Utrecht wil de aandacht vragen voor den benauwenden omvang, dien het sturen van gratis monsters door de geneesmiddelfabrikanten aan medici aanneemt. Ook ontvangen de apothekers tegenwoordig wel het verzoek, van de fabrikanten, om monsters van bepaalde geneesmiddelen, vallende onder de opiumwet, aan bepaalde medici door te zenden, die deze geneesmiddelen weer aan hun patiƫnten toedienen. Utrecht wil graag weten, of alle Nederlandsche apothekers op deze wijze dienst doen als loopjongens voor de fabrikanten. De Voorzitter acht de remedie, die het Departement Utrecht probeert toe te passen, ongeschikt. Bleter is het, tegen de zaak zelve op te komen, maar zich de winstmarge te laten betalen voor de enkele geneesmiddelen, die ingevolgde Opiumwet alleen via den apotheker mogen worden verstrekt, is geen politiek die de Voorzitter kan apprecieeren. Het eenige middel zou zijn, terugzenden en weigeren, wat H. B. en aanwezigen beamen. Van Hoofdbestuurszijde zouden pogingen kunnen worden aangewend, om tot een uiforme wijze van handelen in deze materie te komen. Aan de Departementen zal de

728