het Intituut zal worden opgedragen, hoe liever het dit Instituut zal zijn.

De Voorzitter wil inde eerste plaats zijn dankbaarheid uiten voor het goede werk, dat het Instiuut voor de Nederlandsche apothekers doet. Maar wat betreft de distributie der geneesmiddelen, zou spreker, liever dan naar het „Massreglen” onzer Oostelijke buren, het oog richten op de organisatie, zooals die in Engeland bestaat. Het H. B. gaat in deze mee met het Departement Rotterdam, en hoopt, dat met het Rijks Instituut in harmonieuse samenwerking door de Maatschappij kan worden gewerkt. Rotterdam zou liever niet zien, dat van buiten af op ons gebied wordt ingegrepen, maar dat óf verzoek tot samenwerking van ons zal uitgaan óf het Instituut ons in elk geval op de hoogte zal brengen van zijn plannen. Prof. de G ra a f f gelooft, dat door onderling overleg deze zaak verder kan worden geregeld en de discussie hierover wordt gesloten. De Voorzitter wil thans de beschouwingen over de financiën ter sprake brengen en oordeelt de meening van Noord-Brabant meer als een academisch debat dan als een principieele questie. De heer Imhoff (N.-Brab.) heeft eenige opmerkingen over de inrichting der balans en verlies- en winstrkeningen over 1925 en 1926; hij meent, dat deze inrichting in strijd is met de reglementaire bepalingen, die een afzonderlijke rekening eischen van het Reservekapitaal; voorts wil hij gaarne de juiste cijfers der apotheken te Zandvcort en IJmuiden zien opgenomen. De Voorzitter leest uit het reglement het desbetreffende artikel voor; de rekening en verantwoording is door den Penningmeester overgelegd aan het Hoofdbestuur en ligt hier ter tafel; nergens is voorgeschreven, dat deze gepubliceerd moeten worden. De heer Jonkman als voorzitter der Commissie van Toezicht op het Geldelijk Beheer, wil eerst een woord van waardeering uitspreken voor het werk van den Penningmeester en zijn voorganger en brengt een woord van hulde aan het Hoofdbestuur voor de inrichting der financiën. Wanneer nu N.-Brabant een afzonderlijke rekening wil, dan kan iemand, die eenigszins op de hoogte is van boekhouding, gemakkelijk de gewenschte cijfers opstellen. Alleen het Toeslagfonds is nog niet opgenomen inde activa der Maatschappij; hierover is thans het advies ingekomen van den accountant en dit zal het volgend jaar worden gebruikt. Geleden verliezen moeten worden weggewerkt; een particulier zal toch evenmin het verlies en rentegemis van Russische fondsen boeken, maar die afschrijven. De heer van den Berg brengt dank aan de Cie. v. Toezicht voor de aangename samenwerking en heeft met den heer Lubsen, den accountant, de wenschen van Noord-Brabant van 1926 nagekomen. Zoodra hij de gegevens aan den accountant overlegde, maakte deze de opmerking, dat een opstelling van drie rekeningen geen zin heeft, daar alle fondsen aan de Maatschappij behooren. Tegen de splitsing heeft de heer Lubsen bezwaren en hij voert daarvoor diverse motieven naar voren. Het geheel is een theoretische boek-

727