voldoende goedkoop geproduceerd worden, om loonend aangewend te kunnen worden bij de plantenziektenbestrijding. Als voorbeeld kunnen genoemd worden zwavelkoolstof, gechloreerde koolwaterstoffen, het kaliumxanthogenaat, de arseen- en kwikzilververbindingen, de fluosilicaten, het blauwzuur en vele andere. De vorderingen zijn bereikt door eendrachtige samenwerking van biologen, landbouwkundigen, pharmaceuten en chemici en indien de middelen beschouwd worden als desinfectie- en geneesmiddelen van de plant, dan verdient de fabricage, distributie, werking, en toepassing ervan, meerde belangstellng en zorg van den pharmaceut dan tot nu toe het geval was en mogen de pharmaceuten door hetgeen gezegd is over de plantenziektenbestrijding en hare middelen opgewekt worden, hun aandacht te schenken aan dit belangrijke gebied, dat der phyto-pharmacotherapie.

Mejuffrouw Dr. Steenhauer deed namens den Heer Go es ter een korte mededeeling over het onderzoek van Cubeben, hetwelk ter hand was genomen op verzoek van het Koloniaal Instituut in vvrtcnd met klachten over de hoedanigheid van handelsmonsters, afkon stig uit Oost-Indië. Het bleek, dat plantagemonsters wèl, doch die, welke door Chineezen van de inlanders worden opgekocht, veelal niet deugdelijk waren. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door onvoldoende zorg bij het oogsten en de verdere bewerking, gedeelteli.ik doordat vreemde Piper-vruchten onder de echte Cubeben voorkwamen; dit laatste was nu en dan tot aanzienlijk percentage het geval. De grootste moeilijkheid levert bij het onderzoek het herkennen van de vruchten van minderwaardige variëteiten van P. Cubeba, wam di ze plantensoort bestaat uit verschillende variëteiten (of assen), waarvan alleen die, welke in Oost-Indië bekend staat als Rinoe katoentjar, als geneesmiddel en ter bereiding der vluchtige olie bruikbaar is en dus alleen op den naam van „echte” Cubeben aanspraak kan maken, tegenover de vruchten van alle andere variëteiten, die als „onechte” Cubeben zijn saam te vatten. Koorde: s ve*i,it!dt in zijn monographie over de Piperaceae van Java een 6-tal variëteiten en waarschijnlijk komen er op het overig deel van den Archipel nog andere voor. Een goede beschrijving dier variëteiten ontbreekt. Daarom werd getracht, langs anatcmischen weg een middel te vinden, om de echte met zekerheid van de onechte C te onderscheiden. Dit onderzoek leverde slechts ten deele een positief resultaat op, dat op meer dan één punt afweek van de conclusies, waartoe Hart wi c h in zijn bekende studie omtrent Cubeben kwam. Alle vruchten van P. Cubeba, zoowel echte als onechte, bleken uitsluitend 2 lagen van steencellen te bezitten, n.l. één onder de buitenepidermis en één, die de binnenepidermis vormt, terwijl in het tusschenbggende parenchymweefsel geen steencellen voorkomen. D' bouw der binnenste steencellenlaag bij de echte C. is zeer verschillend en niet, zooals Hartwich aangeeft, steeds uit radiaal gestrekte cellen gevormd: het komt n.l. integendeel herhaaldelijk voor, dat deze steencellen isodiametrisch of onregelmatig van vorm zijn. Meestal bestaat deze laag uit één enkele rij cellen, waartegen aan

717